Vorige week bood Minister Ollongren (BZK) aan de Tweede Kamer de onderzoeksrapporten van de Staat van de Volkshuisvesting 2019 aan. De ijverige minister diende maar liefst twaalf rapporten in. Wij doken in de ‘Monitor Nieuwbouw Sociale huurwoningen 2019’ en bestudeerden hoe het met de EPV staat. Hieronder enkele conclusies uit het rapport.
Monitor Nieuwbouw Sociale huurwoningen 2019 – bevindingen en conclusies
- De productie van sociale huurwoningen door corporaties stabiliseert rond de 15 duizend woningen per jaar. Ook in 2019 met een investeringsvolume van 2,4 Miljard euro.
- Het aandeel appartementen neemt toe, waarschijnlijk, omdat de productie in grote steden toeneemt en daar worden relatief veel appartementen gebouwd. Het aandeel appartementen op EPV-niveau is cica 15% in 2018. Dit geldt ook voor 2019.
- De energieprestatie van appartementen is meestal op het niveau bouwbesluit en het aandeel appartementen op EPV-niveau geeft een wisselend beeld.
- Meer dan de helft van het aantal eensgezinswoningen wordt op vervangende bouwlocaties gebouwd.
- De gebruiksoppervlakte van eensgezinswoningen is met 12% gedaald vergeleken met 2014 en de energieprestatie is verbeterd.
- Het aandeel nieuwe eensgezinswoningen op EPV-niveau is toegenomen tot 30% in 2018. Dit aandeel neemt toe in 2019 tot circa 46%.
- De energieprestatie van vooral eensgezinswoningen is beter dan vereist door het bouwbesluit. Deze ontwikkeling zet zich dit jaar voort en ook in 2020.
- De verbetering van de energieprestatie van eensgezinswoningen is relatief eenvoudig te behalen met zonnepanelen. Het dakoppervlak van appartementen is vaak te klein om vergelijkbare verbetering in energieprestaties van eensgezinswoningen te realiseren.
Nieuwe eengezinswoningen zijn kleiner en hebben een betere energieprestatie en bijna de helft van de nieuwe eengezinswoningen heeft een kwaliteit waarmee zij in aanmerking komen voor het in rekening brengen van een energieprestatievergoeding (EPV).
De inkomsten uit EPV nemen toe
Bij 62% van de projecten met voldoende kwaliteit wordt een EPV ook in rekening gebracht. De belangrijkste reden om de EPV niet in rekening te brengen is, omdat het proefprojecten betreft. De energiebesparing wordt dan vaak verrekend via de servicekosten.
De hoogte van de EPV is ongeveer 80 euro per woning wat lager is dan de maximale vergoeding die in rekening mag worden gebracht. Dit lijkt in 2019 te stijgen tot 100 euro per woning.