Nul op de Meter-renovaties hebben niet alleen effect op de energieprestaties van woningen, maar ook op het uiterlijk van hele wijken. De isolerende schil die als een theemuts over de bestaande woning wordt geplaatst, zal de aanblik van Nederlandse straten steeds sterker gaan bepalen nu woningen in hoog tempo worden verduurzaamd. Zullen wijken door industrieel bouwen straks allemaal hetzelfde prefab uiterlijk krijgen? “Er is juist meer variatie mogelijk dan vaak wordt gedacht.”
In 2050 moeten 7 miljoen woningen en 1 miljoen gebouwen van het aardgas af. Als eerste stap moeten in 2030 de eerste 1,5 miljoen bestaande woningen verduurzaamd zijn. Wijk voor wijk zullen woningen de komende jaren aangepast worden om hun CO2-uitstoot te reduceren. Om tempo te maken en op te schalen, zullen bouwers steeds meer industrieel gaan bouwen. Dit jaar worden bijna 12.000 woningen geprefabriceerd en dat aantal zal snel verder groeien.
Buitengevels nu nog eenheidsworst
Deze explosieve groei van industrieel bouwen helpt de energietransitie gestalte te geven, maar kan ook invloed hebben op het Nederlandse straatbeeld. Lianda Sjerps-Koomen, manager Business Development bij Rc Panels en programmamanager Strategisch Wijkoverleg binnen Stroomversnelling, verwacht dat dit vooral een positief effect zal zijn. “Industrieel bouwen richt zich op naoorlogse wijken die in de jaren vijftig, zestig en zeventig zijn gebouwd. We zien daar heel veel eenheidsworst. Bakstenen, bakstenen en nog meer bakstenen. Weinig variatie en architectonische vrolijkheid dus.”
Industrieel bouwen met steenstrips en sierpleisters
Industriële vormgeving daarentegen biedt volop mogelijkheden tot variatie. Zo kunnen gevels worden bekleed met steenstrips, sierpleister en combinaties daarvan. Sjerps: “Met robots kunnen steenstrips in diverse patronen en metselverbanden worden gelegd. Ook met kleur en voegkleur kan worden afgewisseld. Er is veel meer mogelijk dan vaak wordt gedacht. Als je alle varianten bij elkaar op zou tellen, krijg je een getal met heel veel nullen. Industrieel bouwen biedt dus bij uitstek de mogelijkheid om de eentonigheid uit veel van die naoorlogse wijken te verdrijven. Op die manier kunnen we de energietransitie én het onderhoud waar veel naoorlogse woningen aan toe zijn, aangrijpen om daarbij hele wijken te verfraaien.”
Buitengevelisolatie met designopties
“De energietransitie biedt een fantastische kans om hele straten op te laten leven”, beaamt Rob de Jong, directeur van Sto Isoned, marktleider in buitengevelisolatie. Het bedrijf werkt in de energietransitie samen met drie andere bedrijven die lid zijn van Stroomversnelling die allen bekens zijn met industrieel bouwen: Rc Panels, Webo en Renolution. Sto wil zich onderscheiden door energiebesparing hand in hand laten gaan met esthetiek. Sto biedt daarom een breed scala aan designopties. Zo is er keuze uit een breed assortiment sierpleisters, steenstrips, glasmozaïek, natuursteen, en plastische gevelelementen waarmee vormen in alle soorten en maten kunnen worden gemaakt. Naar steenstrips en sierpleisters bestaat de meeste vraag. “Dat heeft alles met het prijsniveau te maken”, vertelt De Jong.
Gevelontwerp dient aantrekkelijk te zijn
Als een corporatie van plan is om woningen te verduurzamen moet minstens 70 procent van de bewoners ermee instemmen. Een fraai gevelontwerp kan daarbij een rol spelen, denkt De Jong. “Natuurlijk gaat het om het beperken van fossiele grondstoffen en het besparen van energie. Maar je kan het verhaal alleen over het voetlicht brengen als het ook het wooncomfort ten goede komt. Een woning moet voor bewoners vooral aantrekkelijk zijn om in te wonen. We moeten daarom veel meer gebruik maken van architecten bij Nul-op-de-Meter renovaties. Het is belangrijk dat architecten een goede studie maken van de wijk om er voor te zorgen dat de renovatie uiterlijk bij de wijk past en dat bewoners zich daar prettig bij voelen.”
Géén ‘excuus-architect’ alstublieft
De Jong: “In de jaren zestig en zeventig zijn er minder geslaagde wijken gemaakt die inmiddels een ‘upgrade’ verdienen. Architecten kunnen dat in goede banen leiden. Ik vind daarom dat zij een belangrijke rol moeten krijgen. Bij enkele grote NOM-aanbieders zag je de afgelopen jaren de neiging om een ‘excuus-architect’ naar voren te schuiven. Dat is niet de juiste weg: er moet een goed evenwicht zijn tussen de rol van de architect en de bouwer. NOM-aanbieders willen productie maken en dóór. Maar dat mag niet ten koste gaan van de diversiteit tussen wijken. Laat daar vooral de architecten voor zorgen en geef hen dus de ruimte. Want in de energietransitie zijn we óók bezig om Nederland een nieuw smoel te geven.”
Lees ook hoe welstandscommissies van gemeenten omgaan met NOM-renovaties en het effect daarvan op het uiterlijk van wijken. Stroomversnelling heeft samen met de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit afspraken gemaakt voor een helder en voorspelbaar welstandsproces bij NOM-projecten. De oplossingen staan beschreven in het Themablad Ruimtelijke Kwaliteit.