Geautomatiseerd EPV-proces

Expert: Arjen de Vries

Geautomatiseerd EPV-proces

Dankzij de energieprestatievergoeding (EPV) is de financiering van nul-op-de-meter (NOM-)renovaties gemakkelijker rond te rekenen. De EPV-regeling heeft geleid tot een flinke toename van het aantal NOM-woningen, maar er is ook kritiek. De EPV wordt vaak als complex ervaren. Daarom onderzoeken Aedes, de Woonbond en Stroomversnelling of de regels eenvoudiger kunnen. Tegelijkertijd ontwikkelen Stroomversnelling en Corponet ICT-standaarden voor een geautomatiseerde EPV-administratie. 

De EPV is een maandelijkse vergoeding die huurder en verhuurder overeenkomen als de energieprestatie van de betreffende woning voldoet aan de wettelijke voorwaarden voor NOM. De verhuurder brengt de EPV apart in rekening, naast de huurprijs en de servicekosten. Er wordt van alles gemeten om de energieprestatie van een woning te kunnen bepalen. Dit gebeurt met behulp van sensoren. In de meterkast van een NOM-woning komen dan ook veel verschillende datastromen samen. 

Praktijkervaring met EPV

Een aantal woningcorporaties heeft inmiddels honderden NOM-woningen in beheer. Zij hebben daarvoor heel wat interne processen moeten aanpassen. Daarnaast ontstond er al snel behoefte aan een standaard voor NOM-monitoring. Deze moet voorkomen dat corporaties geconfronteerd worden met verschillende ‘smaken’ data van verschillende leveranciers. Deze kunnen vaak behoorlijk van kwaliteit verschillen. Daarnaast is het lastig om deze uit te wisselen. Om dit probleem aan te pakken heeft Stroomversnelling samen met vooraanstaande marktpartijen de Energieprestatie Monitoring Norm ontwikkeld, een solide standaard voor NOM-monitoring. Deze wordt breed gedragen door de markt én door onafhankelijke experts.

Meer informatie over de Monitoring Norm vind je hier

Ketentests geautomatiseerde EPV

De volgende stap in de ontwikkeling van de Monitoring Norm betreft het uitvoeren van zogenaamde ‘ketentests’, waarvan er binnenkort enkele pilots starten. Deze moeten voor het eerst EPV-overzichten automatisch genereren en parallel lopende data-analyses mogelijk maken. Het uitvoeren van deze ketentests gebeurt in nauwe samenwerking met Corponet. Arjen de Vries (adviseur informatievoorziening Lefier en bestuurslid Corponet): “Corponet beheert twee belangrijke sectorstandaarden: CORA en VERA. De CORA-standaard gaat over procesmodellen, terwijl VERA op detailniveau koppelingen tussen technieken en applicaties beschrijft. Bijna alle corporaties, softwareleveranciers en adviseurs passen deze standaarden toe. We zijn nu bezig om de technische specificaties uit de Monitoring Norm te laten landen binnen de VERA-architectuur. Zo borgen we dat corporaties op een eenduidige manier aan de slag gaan met NOM-monitoring.” 

“Mijn eigen taak is om met de ketentests te bekijken welke procesmodellen het beste werken. Als daar een best practice uit rolt, zal die worden opgenomen in CORA. Omdat we vooraan in het traject zitten, kunnen we in één keer een breed gedragen standaard neerzetten. Overigens is deze standaard voor meer te gebruiken dan de EPV-regeling sec. Elke woning waarvan je de actuele energieprestatie wil weten kun je hiermee monitoren. Ook de uitgedachte systematiek voor het uitlezen en presenteren van sensorinformatie, kan breder worden gebruikt. Bijvoorbeeld voor predictief onderhoud. Corporaties met NOM-woningen in hun portfolio zou ik willen aanmoedigen mee te doen met onze monitoring-ketentests. Wie interesse heeft kan contact opnemen met Stroomversnelling.” 

Portaal doet de test

Jesper Vorstermans (MLC) heeft Portaal geholpen met de voorbereidingen voor de monitoring-ketentest: “Dit gaat door de hele organisatie heen, dus het vergt wel wat voorbereiding. We hebben een aantal processen al slimmer ingericht, maar moeten nog een paar keuzes maken. Bijvoorbeeld hoe we de data willen binnenkrijgen, opslaan en hergebruiken. Gaan we de ICT-afdeling aan het werk zetten, of maken we gebruik van de portal van een monitoringpartij? Hoe dan ook, dit najaar willen we een proof of concept hebben. Daarna is het aan de bouwers om aan te sluiten op de Monitoring Norm.”