Nederland gaat verduurzamen en dat vereist aanpassingen aan bijna alle woningen in het land. Om de CO2-uitstoot terug te dringen, zullen alle huishoudens in 2050 onafhankelijk zijn van aardgas. Het kabinet wil dat deze aanpassingen woonlastenneutraal plaatsvinden om het voor iedereen betaalbaar te houden. Woningen industrieel renoveren tot ‘nul-op-de-meter’ is voor een belangrijk deel van de woningvoorraad een goede aanpak. Het biedt de beste verhouding tussen kosten en baten. Baten zijn de in de toekomst vermeden energielasten door onder meer isolatie en warmteterugwinning.
Dit blijkt uit het rapport ‘Nul-op-de-meter, prijsontwikkeling 2015-2030’ dat Stroomversnelling vandaag publiceert. Hierin worden de kosten en baten geïnventariseerd van ‘nul-op-de-meter’-renovaties (NOM) en vergeleken met die van traditionele label B-renovaties. Daar waar de investeringen in label B-renovaties sinds 2015 fors zijn gestegen, is de prijsontwikkeling voor de NOM-aanpak beduidend gunstiger verlopen. Na een prijsstijging is er op dit moment, gemiddeld genomen, een lichte prijsdaling zichtbaar. Uitgangspunt bij de NOM-aanpak is het fabrieksmatig vervaardigen van componenten, die vervolgens tijdens de renovatie in zeer korte tijd geplaatst worden.
Kostprijs kan met 30 procent dalen
De voor het rapport ondervraagde marktpartijen verwachten dat de kostprijs van een NOM-renovatie in de periode 2019 – 2030 nog met circa 30 procent kan dalen. De belangrijkste voorwaarde is dat er bouwstromen op gang moeten komen. Dit betekent een continue, voorspelbare vraag naar renovaties van woningen, zodat aanbieders hun industriële productiecapaciteit hierop kunnen afstemmen. Regionale bundeling van de vraag naar renovaties door woningcorporaties kan daarbij helpen.
Inzicht leidt tot financieringsruimte
Financiers en opdrachtgevers hebben behoefte aan inzicht in de totale kosten en baten die een NOM-renovatie gedurende de hele levenscyclus met zich meebrengt. Een daling van de energielast naar circa € 0,- biedt grote investeringsruimte voor zowel woningcorporaties via de energieprestatievergoeding (EPV) als voor particuliere woningeigenaren via extra hypotheekruimte.
Lagere energierekening
Naast inzicht in de kostprijsontwikkelingen, biedt dit rapport ook meer helderheid over de energieprestaties van een NOM-renovatie ten opzichte van een label B-renovatie. Het blijkt dat de waarde van de weggenomen, toekomstige energielasten leidt tot een aanvaardbare business case voor de NOM-aanpak, die positiever wordt naarmate de kosten van renovaties dalen. Bij een label B-renovaties daarentegen is er sprake van slechts een beperkte verlaging in energielasten. Als gevolg daarvan zal de business case van een label B-woning de komende jaren waarschijnlijk negatief blijven.
Interessant dat deze daling van kosten is berekend.
Is ook berekend hoeveel extra fossiele energie het vergt om zo te renoveren (hele keten), en of ook daarop zoveel mogelijk bezuinigd kan worden? Het gaat in feite om de EROI van de ingreep. De EROI van PV is helaas ook nog niet erg goed, of zijn daar recente nieuwe cijfers over beschikbaar?