‘Nul-op-de-meter is het nieuwe normaal’

Nul-op-de-meter is het nieuwe normaal

Nieuwe woningen zijn standaard aardgasvrij en leveren op zijn minst de energie die bewoners nodig hebben; soms zelfs meer. Nul-op-de-meter is het nieuwe normaal, zegt Leen van Dijke, voorzitter van Stroomversnelling. Dit is zijn boodschap voor iedereeen om met nul-op-de-meter (NOM) aan de slag te gaan.

Voor de standaard NOM-woning is in 2013 al gekozen om dit zonder aardgas te doen, zegt Van Dijke. “Destijds was dat gewaagd, omdat gas de standaard was. In de bouwsector geloofden weinigen dat woningen helemaal van het gas af zouden moeten en werd er getwijfeld of dat ook wel kon. Maar ik ben blij dat we dat toen hebben doorgezet. Fossielvrij als standaard was een verstandig besluit. Nu is aardgasvrij het nieuwe normaal geworden. Aardgas in nieuwe woningen is uit den boze.” Ook zijn er steeds meer bewoners die niet meer op aardgas koken, zegt Van Dijke. “Twee jaar geleden wilden koks op aardgas blijven koken, maar nu zijn er professionele koks die op inductie koken. Elektrisch koken is nu hip: iedereen stapt over op het ‘glasfornuis’. Dat is het nieuwe normaal.”

Wake-up call

Voormalig minister van Economische Zaken Henk Kamp beloofde eind 2016 bij zijn bezoek in Groningen om in 2050 geen aardgas meer in woningen en gebouwen toe te staan. “Dit was een ‘wake-up call’ voor de bouwsector,” zegt Van Dijke. Ook is hierdoor de positie van Stroomversnelling veranderd, vertelt hij. “Velen vonden ons radicaal, nu is aardgasvrij het nieuwe normaal. Maxime Verhagen (voorzitter van Bouwend Nederland) vond Stroomversnelling best extreem, maar stelde twee jaar geleden onomwonden dat NOM nodig is om de Klimaatdoelen te kunnen halen. Hij is niet de enige die zijn standpunt heeft bijgesteld. Het Klimaatakkoord heeft het gevoel van urgentie gevoed en de leden van Stroomversnelling hebben aangetoond dat het ook kan.”

NOM Marktmonitor 2020
Lees ook de Nul-op-de-meter Marktmonitor 2020

Industrialisatie

De volgende uitdaging is om bouwsector in de breedte zover te krijgen dat het gewoon wordt om NOM-renovatieconcepten in de fabriek te laten maken en deze door gecertificeerde specialisten te laten monteren, zegt Van Dijke. “Als dit lukt kan de productie van NOM-woningen daadwerkelijk opschalen. Naast een groter aanbod van geïndustrialiseerde producten is een constante vraag naar dit soort woningen van belang. Fabrieken mogen niet stil komen te liggen door verstoringen in het proces, bijvoorbeeld omdat bewoners nog niet akkoord zijn met de renovatie. Er is een constante vraag nodig naar NOM-woningen. Een niet-constante productie-flow is een van de grootste hindernissen die industrialisatie op dit moment in de weg staat.”

Nom bij renovatie
Lees ook ‘Nul op de meter bij renovatie – alles wat je moet weten’.

Wat is nodig voor een constante productie?

“Om de productie van onderdelen voor NOM-woningen op te schalen is het nodig om hindernissen weg te nemen die het productieproces kunnen ophouden of onderbreken. Denk aan factoren op technisch, juridisch en vergunningsmatig vlak. Een voorbeeld is de energieprestatievergoeding, de vergoeding die woningcorporaties bewoners vragen voor het energieneutraal maken van hun woning. Daarvoor is versimpeling van het administratieve proces voor deze vergoeding nodig. Het is van belang om de remmende factoren in kaart te brengen en adequaat op te lossen. Er zijn al veel hindernissen weggenomen, maar passende condities zijn nodig voor opschaling van de productie van NOM-woningen en NOM-renovaties.”

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat per 2030 1,5 miljoen woningen van het gas af moeten zijn. Is deze doelstelling wel haalbaar?

“Deze doelstelling is ambitieus. Blijven we bij de huidige (bouw)praktijk dan weten we zeker dat we de beoogde aantallen niet gaan halen. Daarom mijn pleidooi om de condities te verbeteren om de productie daadwerkelijk op te schalen. Opschaling is noodzakelijk om die 1,5 miljoen te halen. Dit kan met industrialisatie: door producten op grotere schaal te fabriceren zorgen we voor meer volume, grotere snelheid, betere producten en een lagere prijs.”

Woningeigenaren zien op tegen de investeringen. Hoe wordt dat opgelost?

“Woningeigenaren doen er verstandig aan ook mee te doen met het verduurzamen van hun woningen; dit om te voorkomen dat hun huizen in waarde dalen. Het probleem is echter dat niet alle huishoudens de verduurzaming van hun woning kunnen betalen of financieren. Om de wijkaanpak te doen slagen zijn extra financieringsmogelijkheden nodig. Het toekomstige Warmtefonds moet die verruiming gaan bieden.”

Wat moet er gebeuren voor industrialisatie?

“In Nederland zijn enkele fabrieken die NOM-onderdelen maken, maar dat moeten er meer worden. Ook moeten de bestaande fabrieken in meer shifts gaan produceren; dus niet slechts van acht uur ’s ochtends tot vijf uur ‘s middags. Het komt neer op een andere manier van bouwen: meer monteren, minder schaven. Dit vraagt om andere vaardigheden en een andere, meer innovatieve, houding. Dat is een groot verschil met de huidige bouwpraktijk.”

Kunt u een voorbeeld geven?

“Ja. In verschillende fabrieken maken robots gevelelementen voor NOM-woningen en NOM-renovatieproducten. Een voormalige tegelzetter die nu in een van die fabrieken werkt vertelt dat zijn werk een stuk comfortabeler is geworden. Hij hoeft niet meer in tochtige huizen op zijn knieën te werken, maar kan nu in de fabriek dichtbij huis werken aan een mooi en veel beter product. We hebben met dit voorbeeld ook vakbonden laten zien hoe het beter kan. Dat is de weg naar het nieuwe normaal.”

Leen van Dijke (rechts) tijdens de fabriekstour bij Rc Panels

Is duurzaam bouwen niet te duur?

“Nee. We hebben laten zien dat de nieuwe, geïndustrialiseerde, manier van bouwen goed haalbaar is: energieneutraal bouwen is goedkoper en beter geworden in de afgelopen jaren. De koplopers in de bouwsector bewijzen dit, maar het is nog geen mainstream. Het is dus de uitdaging is om het peloton van bouwbedrijven mee te krijgen, door kennis te delen en praktijkvoorbeelden te laten zien.”

Wat is de uitdaging voor de komende tijd?

“De opschaling gaat een volgende fase in: we gaan hele wijken renoveren in plaats van straten. De opgedane ervaringen kunnen we daarvoor goed gebruiken voor de toekomst. Deze kennis ligt bij de leden van Stroomversnelling. We beseffen goed dat we lang nog niet alles weten maar we krijgen steeds meer inzicht door ervaringen die onze leden elke dag in de praktijk opdoen. In samenwerking met onze leden zijn we bezig om deze kennis constant verder uit te bouwen en te delen. De leden van Stroomversnelling wachten niet af tot ze het denken te weten, maar ze doen dit om ervan te leren; ook leren we van elkaars fouten. Dat brengt ons allemaal verder.”

Is het ‘nieuwe normaal’ al dagelijkse praktijk?

“Nee, jammer genoeg nog niet. Het nieuwe normaal moet zijn dat de bouwsector geen genoegen neemt met hoe we het vandaag doen. Om dat voor elkaar te krijgen is het nodig dat we kennis doorontwikkelen en een vertaalslag van de lessen van Stroomversnelling maken naar de mainstream bouwsector. De sector is nog erg traditioneel ingesteld en bouwbedrijven moeten wennen aan de nieuwe manier van werken. We gaan er vanuit dat ze willen bijleren en zullen investeren in nieuwe productiemethodes. Wij als Stroomversnelling helpen ze graag met het zetten van de eerste stappen op het pad van industrieel bouwen, zodat de sector kan doen wat de samenleving van de bouwers vraagt: het leveren van betaalbare, comfortabele en duurzame woningen.”