Rondetafelgesprek Energy-Up: ‘Veranderende Samenwerkingen’

Rondetafelgesprek: ‘Veranderende Samenwerkingen’

Energy-Up 2019 werd in stijl afgesloten met een panelgesprek tussen een aantal vertegenwoordigers van prominente partijen in de energietransitie. Zij bogen zich gezamenlijk over een fictieve casus. Daarin hebben verschillende stakeholders ieder een eigen voorkeur bij de keuze voor een wijk die aardgasvrij zal worden gemaakt. Zo kiest een woningcorporatie het liefst voor een wijk met veel achterstallig onderhoud, terwijl de netbeheerder graag aan de slag gaat in een buurt met een verouderd gasnet. Maar zij hebben allemaal pech: de gemeente heeft namelijk al een andere wijk uitgekozen. 

Deze casus vormde het startpunt voor een open en positief gesprek, waarbij kansen en uitdagingen van nieuwe samenwerkingsvormen centraal stonden. Veranderende rollen, verschuivende onderlinge verhoudingen en nieuwe samenwerkingsvormen: dat is het ‘nieuwe normaal’. 

Aan tafel Ivo Opstelten (Directeur Stroomversnelling) Marinus den Harder (Directeur VolkerWessels Bouw en Vastgoedontwikkeling BV), Sandor Gaastra (Directeur-Generaal Klimaat en Energie Ministerie van Economische Zaken en klimaat), Dirk-Jan van der Zeep (Bestuurder Portaal) en Ingrid Thijssen (CEO Alliander).

Maatschappelijk belang of eigen belang?

Presentator Marcel Brosens opent het gesprek door bij de deelnemers de relatie tussen casus en realiteit te toetsen. Het plaatsen van een eigen belang boven een gedeeld belang, is dat een uitdaging die men in de praktijk tegenkomt? Kort gezegd: Herkennen zij zich in deze case?

Het eerste verschil van inzicht laat niet lang op zich wachten. Nee, zegt Ingrid Thijssen van Alliander stellig. Volgens haar vervullen alle partijen een maatschappelijke functie; het algemeen belang is dus automatisch ook hun eigen belang. Vanuit die gedachte ligt het niet voor de hand om een voorkeur voor een bepaalde wijk uit te spreken.

Thijssen pleit voor een andere benadering, waarbij juist de maatschappelijke kosten centraal staan. Zij introduceert een term die tijdens het gesprek nog vaak zal vallen: geomapping. Simpel gezegd: leg alle maatregelen die genomen moeten worden op elkaar, en kies vervolgens voor de werkwijze met de laagste maatschappelijke kosten. Dit proces kan zo simpel of uitgebreid worden gemaakt als je zelf wil: niet alleen de aanwezigheid van een warmtenet, of achterstallig onderhoud bij corporatiebezit, maar zelfs factoren als parkeergelegenheid of het vernieuwen van de democratie kunnen een rol spelen.

‘Geomapping zorgt voor de laagste maatschappelijke kosten’ – Ingrid Thijssen, Alliander

Ivo Opstelten (Stroomversnelling) zegt deze casus juist wel te herkennen in de praktijk. De ratio voor veel keuzes is (helaas) vaak niet het maatschappelijk nut, maar een andere overweging, zoals de ligging van de hoofdleiding van een warmtenet. Om hier tegenwicht aan te bieden pleit hij voor een benadering waarbij de kwaliteiten van de verschillende partijen centraal staan. Inzicht krijgen in elkaars toegevoegde waarde is dan het vertrekpunt van een constructieve dialoog, waarbij ook draagvlak onder bewoners wordt gestimuleerd. 

‘Neem de toegevoegde waarde van de stakeholders als vertrekpunt’ – Ivo Opstelten, Stroomversnelling

Het woord is aan Dirk-Jan van der Zeep van woningcorporatie Portaal. Hij sluit zich aan bij Opstelten: in theorie mag dan het maatschappelijk belang voorop staan, in de praktijk zijn het vooral pragmatische uitgangspunten die de voorkeur van de verschillende stakeholders bepalen. De oplossing ligt volgens hem in goede, eerlijke communicatie over deze belangen. Bij een corporatie is dat bijvoorbeeld de onderhoudsagenda – deze kan worden gedeeld met de overige stakeholders.

Volgens Sandor Gaastra (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat) ligt de oplossing bij de lokale overheid. Wethouders zouden eerst goed moeten luisteren naar corporaties, bouwers, netbeheerder en bewoners voordat zij hun keuze maken. Het Expertisecentrum Warmte werkt aan een handreiking, waarin een stappenplan is opgenomen om dit proces tot een goed einde te brengen.

Grote projecten én kleine ingrepen

Marinus den Harder (VolkerWessels) vindt het al knap dat een wethouder daadwerkelijk een wijk uitkiest. Die uitspraak leidt hier en daar tot wat gegrinnik. Maar de onderliggende boodschap is wel degelijk een serieuze: met het oog op 2030 is vaart maken niet onbelangrijk. Daarom zijn ook kleinere maatregelen welkom, stelt hij. Denk aan energiedaken of het plaatsen van kleinere installaties. ‘Kleine stapjes zijn voor bewoners veel fijner’, is zijn overtuiging. Die vinden gemakkelijker draagvlak en een corporatie kan daar praktisch mee aan de slag.

‘Kleine stapjes zijn voor bewoners veel fijner’ – Marinus den Harder, VolkerWessels

Ook Dirk-Jan van der Zeep pleit voor een combinatie van klein en groot. Bij het aanpakken van een complete wijk loont het zeker om zorgvuldig te werk te gaan en alle verschillende belangen, onderhoudswerkzaamheden en ingrepen mee te wegen. Maar bij kleinere projecten kan er ook minder planmatig worden gewerkt. Een voordeel: dit levert kennis en ervaring op die bij de grotere projecten van pas komt.

‘We hebben nog 8 miljoen woningen te doen. Dat zijn 1000 huizen per dag. En we lopen achter’ – Sandor Gaastra, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Sandor Gaastra vat het kernachtig samen: er moeten 1000 huizen per dag aardgasvrij worden gemaakt en we lopen al achter. Dat betekent dat het niet mogelijk is om eindeloos te rekenen, plannen en overleggen om tot de optimale oplossing te komen – en dan pas tot actie over te gaan. Als voorbeeld geeft hij zijn eigen wijk: veel jaren 30 woningen, en dus zegt de gemeente: jullie zijn pas als laatste aan de beurt. Maar bewonersverenigingen kunnen wel alvast gaan kijken wat zij zelf kunnen doen.

Volgens Thijssen staat de wens om haast te maken soms ook op gespannen voet met een planmatige aanpak. Als voorbeeld geeft zij een gasnet dat aan vervanging toe is: ga je voor een heel beperkt aantal aansluitingen een nieuw net aanleggen? Of doe je dat niet? Als netbeheerder is Alliander neutraal; het gaat hier om een politieke keuze die het Rijk zal moeten maken.

Sandor Gaastra erkent dit. Hij ziet hier ook een ander spanningsveld, te weten: tussen tegemoet komen aan de wensen van bewoners aan de ene kant, en lage maatschappelijke kosten aan de andere kant.

‘We willen het niet – Maar wat willen we niet? Willen we geen comfortabele woningen, of een betere wijk? Dat willen we juist allemaal wel. Dus waaruit bestaat die weerstand?’ – Ivo Opstelten, Stroomversnelling

Ivo Opstelten waarschuwt voor een al te technocratische benadering en voegt daarmee een belangrijke uitdaging toe. Als we kijken naar het concept van geomapping, dan voldoet het bestaande instrumentarium om technisch juiste keuzes te maken. Maar een lacune is de bewonerscomponent, oftewel de sociale motivatie: het is nog onduidelijk welke werkwijzen het meeste draagvlak genereren of, liever nog, stuwkracht kunnen geven aan de transitie. Net zoals het nog veelal onduidelijk is waar de weerstand precies uit bestaat.

Dat brengt de tafel op een volgend thema: de communicatie richting bewoners. Ivo Opstelten stelt dat belangrijke niet-energetische prestaties van de onnodig onderbelicht blijven; die zouden juist het verkoopargument kunnen zijn waar de verduurzaming op meelift. Volgens Dirk-Jan van der Zeep zijn bewoners inmiddels wel doordrongen van de urgentie, gelet op klimaatverandering. Toch blijft wooncomfort voor hen centraal staan denkt hij. Goede monitoring kan draagvlak creëren: feiten en cijfers kunnen bewoners overtuigen van de voordelen. Als zij met eigen ogen zien dat de energierekening daalt, dan gaan zij snel om.

Die communicatie biedt trouwens ook kansen. Opstelten ziet in het aanpakken van een wijk ook een mogelijkheid om de sociale cohesie te versterken. Daar sluit Dirk-Jan van der Zeep zich bij aan: een woningcorporatie komt bij renovatiewerkzaamheden ook achter de voordeur en kan zijn huurders zo beter leren kennen.

De Energietransitie: Waarom?

‘Deelbelangen overstijgen wordt het Nieuwe Normaal’ – Ivo Opstelten, Stroomversnelling

Marcel Brosens sluit af met een vraag die prima als de opening van Energy-Up 2019 had kunnen dienen: waarom zitten jullie hier eigenlijk?

Ivo Opstelten: ‘Wat mij energie geeft is dat Nieuwe Normaal: elkaar gaan begrijpen, deelbelangen proberen te overstijgen en tot een nieuwe standaardvraag te komen: wat kan ik vanuit mijn rol doen om jouw rol beter te maken?’

Marinus den Harder: ‘De energietransitie is de grootste beweging in de bouwsector. Dat leidt tot andere verhoudingen en Nederland zou een voorbeeld voor de rest van de wereld kunnen zijn.’

‘Nederland kan een voorbeeld zijn voor de rest van de wereld’ – Marinus den Harder

Dirk-Jan van der Zeep: ‘Ik geloof in het maatschappelijk belang van de energietransitie.’

Sandor Gaastra: ‘Ik doe mee aan alles dat kan helpen het klimaatprobleem op te lossen. En Stroomversnelling is daarvoor in Nederland een van de belangrijkste partijen in de energietransitie.’

‘Stroomversnelling een van de belangrijkste partijen in energietransitie’ – Sandor Gaastra

Ingrid Thijssen: ‘Ik werk aan de energietransitie voor mijn kleinkinderen.’