Met de omgevingswet verandert er veel voor gemeenten. Stroomversnelling werkte 4 tips uit voor gemeenten:
Tip 3: Creëer ruimte in het omgevingsplan voor duurzame maatregelen.
Overige Tips
- Tip 1 – Bepaal samen met de netbeheerder wanneer het aardgasnetwerk niet meer wordt vervangen en breng de duurzame alternatieven in kaart .
- Tip 2 – Gebruik ruimtelijke ordening om vraag en aanbod in balans te brengen.
- Tip 4 – Stimuleer gebieds- en wijkgerichte samenwerkingsverbanden.
Download hieronder alle verzamelde tips weergegeven in het whitepaper ‘Omgevingswet en de energietransitie’.
Ruimtelijke impact
Nieuwe energievoorzieningen gaan de fysieke leefomgeving significant veranderen. Door de overstap naar duurzame energiebronnen wordt energie meer lokaal opgewekt, geleverd en opgeslagen. Dit betekent dat zonnepanelen, windmolens en isolatiemaatregelen lokaal moeten worden ingepast. De ruimtelijke impact van maatregelen gaat daarbij vaak verder dan de ingreep op zichzelf. Bij een laagtemperatuur-warmtenet bijvoorbeeld, wordt er niet alleen nieuwe infrastructuur in de grond gelegd, maar moeten woningen ook worden geïsoleerd voordat ze kunnen worden aangesloten.
Gemeenten willen de opwek, opslag en uitwisseling van duurzame energie zo goed mogelijk faciliteren. Knelpunten in het omgevingsbeleid kunnen de energietransitie onnodig vertragen. Door in het omgevingsbeleid rekening te houden met de effecten van de energietransitie en hier slim op te anticiperen, kan de gemeente een stimulerende rol vervullen. Hieronder een aantal voorbeelden.
Toestaan van duurzame opwek, opslag en levering van energie.
De huidige bestemmingsplannen kunnen belemmerend werken voor de opslag, opwek en levering van energie, bijvoorbeeld omdat gebieden een andere bestemming hebben. Om toch een omgevingsvergunning te krijgen, moet een afwijkprocedure worden gevolgd. In het omgevingsbeleid kan op voorhand worden opgenomen dat opwek, levering en opslag van energie in principe zijn toegestaan (onder nader te bepalen voorwaarden).
Keuzes maken rond ruimtelijke kwaliteit.
Besparen van energie is voor de energietransitie van cruciaal belang. Het isoleren van de buitenkant van de woningen, zoals bij Nul op de Meter-renovaties gebeurt, heeft echter ook effect op hoe woningen er aan de buitenkant uitzien. Het ruimte scheppen voor de opwek van energie, zoals windmolens en zonnepaneelparken, heeft eveneens een ruimtelijk effect. Dit kan op gespannen voet staan met de eisen voor ruimtelijke kwaliteit. Door in het omgevingsbeleid rekening te houden met de impact van de energietransitie op de ruimtelijke kwaliteit wordt op voorhand een belangenafweging gemaakt. Ook kan duidelijk worden gemaakt welke kansen de energietransitie biedt voor de ruimtelijke kwaliteit van bestaande wijken. In het Schetsboek voor een Omgevingsplan Op Kwaliteit heeft de initiatiefgroep Mooiwaarts aangegeven hoe het Omgevingsplan gebruikt kan worden om doelen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit te realiseren.
Afstemmen van boven- en ondergrondse bestemmings-plannen.
Ondergronds wordt het steeds drukker door een toename van bodemenergiesystemen. Ook wordt er steeds meer ondergronds gebouwd. Door een koppeling te maken tussen de boven- en ondergrond, kan een integrale belangenafweging worden gemaakt om zowel de boven- als ondergrondse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Verschillende provincies zijn al bezig met het maken van structuurvisies voor de ondergrond. Ook is er een nationale structuurvisie voor de ondergrond (STRONG) in de maak. De koppeling met bovengrondse bestemmingsplannen is nog niet vanzelfsprekend, maar de Omgevingswet biedt instrumenten om dit wel te kunnen doen.
Benut de instrumenten uit de Omgevingswet als volgt:
Gebruik de Omgevingsvisie:
- om de functies duurzame opwek, opslag en levering toe te staan, mits wordt voldaan aan vooraf bepaalde criteria;
- om ruimte te scheppen voor veranderingen in het uiterlijk/de afmetingen van woningen met het oog op isolatie en opwek van duurzame energie. Zo kan een overschrijding van de rooilijn of de toegestane hoogte vanwege energiemaatregelen worden toegestaan;
- om energietransitie te koppelen aan andere maatschappelijke belangen, zoals gezondheid, wijktransformatie of sociale veiligheid;
- om ondergrondse en bovengrondse functies te koppelen.
Wageningen onderzoekt optie ‘ecovat’
Eén van de oplossingen die de gemeente Wageningen onderzoekt om de energievraag te verduurzamen, is een ondergronds energie-opslagsysteem: Ecovat. Sanne Meelker is beleidsmedewerker en projectleider klimaat en duurzaamheid in de ‘groene’ gemeente Wageningen.
“Een ecovat is een ondergronds energie-opslagsysteem. Een vat met een doorsnee van 40 meter en een diepte van 30 meter. Zo’n vat neemt dus heel veel ruimte in beslag, maar vooral ondergronds. Na aanleg zie je alleen een technische ruimte met luchtwarmtepompen. Het ecovat wordt gevuld met water en als de stroom goedkoop is, wordt dat water verwarmd. Het warme water wordt de bron voor een collectief warmtenet in de wijk.
Het idee, ontwikkeld door Ecovat, is door een bewoner van de wijk Benedenbuurt aangedragen. In deze wijk wordt de komende jaren de riolering vernieuwd. Als we deze werkzaamheden aangrijpen om een warmtenet in de wijk aan te leggen en de gasleidingen te verwijderen, besparen we heel veel kosten en ook overlast voor de inwoners. Het is dus nu of nooit.
Er loopt nu een brede haalbaarheidsstudie waarin naast Ecovat ook andere oplossingen worden onderzocht. Daarbij zijn ruim 60 bewoners aangehaakt. De huidige bestemming van de locatie waar het vat zou moeten komen, is ’groen’. Dat betekent dus: geen energie-opslag. Maar we zijn aan het onderzoeken of we, binnen de eisen van de Omgevingswet, in onze Omgevingsvisie toch op verschillende locaties ruimte kunnen maken voor dit soort initiatieven.
Als het lukt, stellen we met dit project op twee manieren een voorbeeld: we laten zien dat een ecovat een goed alternatief kan zijn voor gas én dat je bij de realisatie van zo’n oplossing mee kunt liften met andere werkzaamheden die er in de wijk moeten
worden uitgevoerd. Dat werkt heel efficiënt.”