De wijktransitie is het proces van de lokale energietransitie. Per wijk wordt bepaald welke mogelijkheden er zijn om woningen en gebouwen klimaatneutraal te maken. Samen met de bewoners en andere belanghebbenden wordt uiteindelijk besloten op welke duurzaam energiesysteem wordt overgestapt. Het is niet alleen een technisch proces, maar bovenal een sociaal proces.
In het Klimaatakkoord is afgesproken om woningen en gebouwen voor 2050 CO2-neutraal te maken. Hierbij is de wijkgerichte aanpak bedacht als een belangrijk instrument. Elke gemeente maakt per wijk een plan dat beschrijft hoe de woningen en gebouwen in die wijk van het aardgas af gaan. Dit gebeurt in overleg met een groot aantal belanghebbenden: bewoners, gemeenten, netbeheerders, bouwbedrijven, installateurs, toeleveranciers en adviseurs. Deze partijen moeten gezamenlijk keuzes maken en beslissen hoe de energietransitie in hun wijk zal verlopen. De wijktransitie is een technisch èn sociaal proces.
Waarom is de wijktransitie nodig?
De energietransitie betekent dat we overstappen van fossiele energie zoals kolen en aardgas naar duurzame energiebronnen zoals zon en wind. Op lokaal niveau betekent dit dat we onze woningen beter isoleren en gaan verwarmen met duurzame warmtebronnen. De Rijksoverheid heeft daarom gemeenten gevraagd om een plan te maken dat beschrijft hoe de woningen en gebouwen in haar gebied verduurzaamd gaan worden. Hierbij is gekozen voor een wijkgerichte aanpak.
Waarom is gekozen voor de wijkaanpak?
Er zijn drie redenen waarom gekozen is voor de wijkgerichte aanpak bij het verduurzamen van de gebouwde omgeving:
- Gebouwen, woningen en infrastructuur in een wijk stammen vaak uit dezelfde bouwperiode en delen belangrijke bouwkundige kenmerken met elkaar. Deze kenmerken zijn bepalend voor de verduurzamingsmogelijkheden.
- Ook de omgeving van een buurt of wijk bepaalt de mogelijkheden. Indien er al stadswarmte of een (rest)warmtebron in de buurt zit wordt bijvoorbeeld een warmtenet een optie.
- Het niveau van de wijk (of de buurt) is een schaalniveau waarop mensen elkaar vaak al kennen en waarop het gesprek gevoerd kan worden over alternatieven en voorkeuren.
Door op wijkniveau samen te werken kunnen bewoners bovendien profiteren van schaalvoordelen, bijvoorbeeld door te leren van de buren of doordat er een collectief aanbod wordt gedaan. Daarmee kan het goedkoper worden dan een individuele aanpak, waarbij elk huishouden geheel zelf moet bepalen hoe de woning wordt verduurzaamd.
Welke partijen spelen een rol bij de wijktransitie?
Gemeente
De gemeente heeft de regie over de wijkgerichte aanpak. Zij organiseert het overleg met alle stakeholders en kan de wijktransitie ondersteunen met financiële middelen en capaciteit.
Bewoners
Particuliere woningeigenaren kunnen meedenken over de alternatieven voor verwarming van aardgas. Contact met bewoners over de toekomst van hun wijk is cruciaal om medewerking en draagvlak te krijgen.
Woningcorporaties
Woningcorporaties kunnen investeren in de verduurzaming van hun woningen. Daarvoor zullen ze overleggen met huurders over het proces en antwoorden geven op vragen van huurders.
Netbeheerders
De regionale netbeheerders zijn verantwoordelijk voor het lokale beheer en onderhoud van de netwerken voor elektriciteit, aardgas en warmte. Zij moeten tijdig kunnen anticiperen op de plannen.
Marktpartijen
Aanbieders van verduurzamingsoplossingen, zoals bouwbedrijven, installateurs en warmtebedrijven, zullen per woning(type) en of wijk betaalbare en gewilde oplossingen moeten ontwikkelen.
Financiers
Banken, fondsen en andere financiers zullen eigenaar-bewoners mogelijkheden bieden om de verbouwing van hun woning te financieren.
Handvaten
Stroomversnelling heeft het programma ‘Wijken met Nieuwe Energie’ opgezet om leden én andere koplopers te ondersteunen bij de wijkaanpak. Een van de hulpmiddelen is de knooppuntenkaart.
Foto: de feestelijke ingebruikname van de eerste NOM-woning in een wijk in Oostvoorne (foto Frank Hanswijk @Stroomversnelling).