Dit artikel is het eerste verslag van de samenwerkingsmiddag van de leden van Stroomversnelling gehouden op 23 mei 2019. Deelsessie energieprestatievergoeding.
“Het ministerie van BZK heeft bureau CE Delft gevraagd om de EPV-wetgeving te evalueren. Dit gebruiken we om te beoordelen of de regeling effectief en doelmatig is. Het onderzoek van CE Delft gaan we vandaag bespreken, maar ik (Ivo Opstelten) ben vooral ook benieuwd naar jullie eigen ervaringen. Deze kunnen we namelijk meenemen in de besprekingen met Aedes en de Woonbond over eventuele aanpassing van de wetgeving.”
Waarom is de EPV er gekomen?
Kort samengevat: als een corporatie beter wil renoveren naar bijvoorbeeld Label A of B, wordt dit zonder EPV financieel onhaalbaar. Daarom is de EPV ontwikkeld op basis van de volgende uitgangspunten:
- Woonlastenneutraliteit is mogelijk;
- ‘Duas’ Energetica: stimuleer vraagreductie en dek restant energiegebruik af met duurzaam geproduceerde energie;
- Woning na renovatie/mutatie beschikbaar voor lage inkomensgroepen (binnen DAEB);
- Haalbare businesscase voor woningcorporatie en bouwers;
- Geen complexe regelgeving c.q. hoge bijkomende (administratieve) lasten;
- Stimuleert innovatie;
- Weert freeriders.
Het rapport van CE Delft geeft vooral antwoord op punt 1, 4 en 5. Er is vooral kritiek op punt 5, want veel corporaties zijn huiverig voor de complexiteit van de huidige regelgeving. Daarnaast is de doeltreffendheid van de EPV-regeling nog niet goed te beoordelen; mede omdat het Rijk geen duidelijke doelstellingen had geformuleerd voor het middel EPV.”
EVP – suggesties ter verbetering
Deelnemers aan de discussie voeren allerlei mogelijke verbeterpunten aan, vaak met een vrij hoog technisch gehalte. Een greep uit de suggesties:
- Als de samenstelling van een huishouden verandert, houdt de EPV daar geen rekening mee. Dat is heel slecht uit te leggen aan bewoners. (De EPV is niet gekoppeld aan gezinssamenstelling.)
- De minimum-eis voor tapwater is gevaarlijk laag: vereist lagere opwek dan in feite vaak nodig.
- Er ontstaat een communicatieprobleem wanneer je in oktober of november de woning oplevert, maar het jaaroverzicht van de energierekening in april binnenkomt. De bewoner mist dan het zonnige seizoen. Sommige energiemaatschappijen weigeren hier rekening mee te houden.
- De maximale EPV-hoogte is vaak niet haalbaar vanwege het principe woonlastenneutraliteit.
- Als een NOM-woning op een warmtenet wordt aangesloten dan houdt de EPV alleen rekening met het gemiddelde rendement van een warmtenet, niet met het project-specifieke rendement.
EVP – overige aanbevelingen
Hoewel het CE Delft-rapport een flinke lijst met aanbevelingen bevat, hebben de deelnemers ook een paar suggesties:
- Introduceer een EPV-in-stappen, opgelijnd met een spijtvrij-plan voor NOM-in-stappen inclusief woonlastenbenadering per stap.
- Maak NOM-warmte met allocatie van projectgerelateerde duurzame warmte-opwek mogelijk.
- Zorg de mogelijkheid van virtueel salderen/allocatie van duurzame opwek naar huisnummer.
- Maak EPV ook toegankelijk voor gebouwen waarbij vraagreductie-mogelijkheden moeilijk zijn (beschermd stadsgezicht e.d.).
- Maak eisen over tapwater warmte-opwek minder gevoelig voor aanwezigheid douche WTW.
- Incorporeer gevoeligheid verhouding gebruiksoppervlak/verliesoppervlak van de woning op de impact op woonlasten.
EPV-wetgeving, de vervolgstappen
De opgehaalde praktijkervaringen zullen worden ingebracht in het overleg tussen BZK, Stroomversnelling, Aedes en de Woonbond. In het najaar van 2019 zal de longlist van verbeter- en verbredingspunten moeten leiden tot concrete voorstellen voor aanpassing van de EPV-wetgeving (door middel van een AmvB en/of ministeriële regelingen). Ivo Opstelten is namens Stroomversnelling contactpersoon voor het vervolgtraject.
Lees meer…
Dit artikel is het verslag van één deelessesie tijdens de samenwerkingsmiddag van leden van stroomversnelling. Lees hieronder het verslag van de andere deelsessies van de leden van stroomversnelling.
- Renovatieversneller: “doorbouwen op bestaande initiatieven”
- Betrek assetmanagement bij bepalen van beheer van NOM woningen