De energietransitie staat niet op zichzelf. Er zijn raakvlakken met andere maatschappelijke vraagstukken waar gemeenten hard mee bezig zijn. De kunst is om de vraagstukken te combineren en tot oplossingen te komen die synergie opleveren. Het gaat bijvoorbeeld om klimaatverandering en de toenemende behoefte aan levensloopbestendige woningen.
Renoveren naar nul-op-demeter heeft zich de afgelopen jaren bewezen als een belangrijk onderdeel van de oplossing. Nu moeten we met z’n allen meters gaan maken. Gemeenten spelen daarbij een essentiële rol. Dit is de laatste in een serie van vier artikelen die beschrijven hoe gemeenten kunnen bijdragen aan de versnelling van nul-op-de-meter in de gebouwde omgeving. Hierin komen onderwerpen aan de orde waarbij gemeenten het verschil kunnen maken:
- de regierol – creëer duidelijkheid voor bewoners en eigenaren in de transitievisie warmte;
- vergunningverlening – vereenvoudig de vergunningverlening;
- gebruik leges om verduurzaming te stimuleren;
- bundel vraagstukken en kom tot met andere maatschappelijke vraagstukken.
Beleidsmakers en vergunningverleners zijn hard nodig. Want versnellen kunnen we alleen als de lokale randvoorwaarden in orde zijn en ook het vergunningsproces soepel verloopt. Omdat dit proces continu verandert onder invloed van wetgeving, presenteren we hierbij een update van ‘de rode brochure’ met tips voor hoe gemeenten kunnen bijdragen aan nul-op-de-meter.
Het vraagstuk van de klimaatverandering
Een nul-op-de-meter woning is bedacht als oplossing voor het energievraagstuk. Een woning die net zoveel energie opwekt als gebruikt, is niet meer afhankelijk van fossiele energie en stoot ook geen CO2 uit. Maar als de woning dan toch een makeover krijgt, zou het dan niet slim en effectief zijn om meteen ook maatschappelijke vraagstukken als klimaatverandering en vergrijzing mee te nemen in de oplossing?
Het klimaat wordt extremer
Het klimaat verandert. Nederland krijgt vaker te maken met piekbuien en extreme hitte. Die veranderingen hebben gevolgen voor de gebouwde omgeving. Stedelijke gebieden moeten de komende decennia beter worden ingericht om extreme regenval en extreme hitte op te vangen. Nul-op-de-meter renovaties bieden een uitgelezen kans om de opgave voor energietransitie te verbinden met de opgave voor klimaatadaptatie.
In de stedelijke gebieden waar stroomversnelling zich op richt, vormen met name extreme regenbuien een probleem. Een gemiddeld rioolstelsel is erop gebouwd regenbuien van 20 tot 30 mm per uur te verwerken. Bij heviger regenval kan het riool overbelast raken, waardoor water op straat komt te staan en schade aan woningen ontstaat. Het knmi voorspelt een toename van dergelijke buien. Het verbond van verzekeraars, dat de knmi-scenario’s doorrekende, schat dat de kosten van klimaatverandering de komende jaren met tientallen miljoenen per jaar gaan toenemen.
Extra waterberging is nodig
Om piekbuien op te kunnen vangen, moet veel meer hemelwater geborgen kunnen worden. De oplossingen worden nu veelal gezocht in de openbare ruimte: overloopgebieden in het buitengebied, extra berging in het groen of vergroting van de riolering in gebouwde gebieden. Maar met name in stedelijk gebied zijn die oplossingen moeilijk te realiseren. Voor extra groen is vaak geen of weinig ruimte. Het vergroten van de riolering is duur en kost tijd; op veel plaatsen wordt de riolering maar eens in de 60 tot 80 jaar vervangen.
Steeds vaker wordt daarom gekeken naar aanvullende mogelijkheden voor waterberging op privaat terrein. Dat is weliswaar complex, maar steeds meer gemeenten en waterschappen zien in dat het uiteindelijk goedkoper is om de oplossing – letterlijk – zo dicht mogelijk bij huis te zoeken. Een succesvolle aanpak daarvan kan alleen tot stand komen in nauwe samenwerking met grond- en woningbezitters zoals particulieren en woningcorporaties.
Nom renovaties zijn geschikt voor klimaatadaptie
Vanwege de grote schaal van de renovaties – vaak hele woningrijen tegelijk – kunnen oplossingen worden gerealiseerd die daadwerkelijk bijdragen aan klimaatadaptatie. Extra waterberging maakt een NOM renovatie uiteraard duurder, maar als de bergingsmogelijkheden meteen in het concept worden meegenomen, vallen de kosten mee. Gemiddeld genomen zal het realiseren en in stand houden van 1 kuub waterberging zo’n 500 euro kosten. Door waterberging op privaat gebied te realiseren, zijn er minder grote water-infrastructurele ingrepen in het ruimtelijk gebied nodig.
Infiltreren of vertraagd afvoeren
Er zijn verschillende manieren om in een nom concept een substantiële voorziening voor waterberging op te nemen. Er kan bijvoorbeeld een waterbergingsmogelijkheid worden gecreëerd onder de energiemodule of onder de nieuwe schil. Het opgevangen hemelwater kan vervolgens worden geïnfiltreerd in de bodem of vertraagd worden afgevoerd, afhankelijk van het gebied waar de woning staat. Infiltratie betekent dat het water langzaam ‘wegzakt’ in de bodem.
Bij een vertraagde afvoering gaat het regenwater ofwel naar de waterzuivering ofwel naar bergingsvoorzieningen in het openbare gebied, zoals sloten of vijvers. Zowel bij infiltratie als bij vertraagde afvoering kan ook worden gekozen voor (gedeeltelijk) hergebruik van het hemelwater, bijvoorbeeld voor wc’s of wasmachines.
Financiële prikkels zijn nodig
Energiebesparende maatregelen hebben een groot voordeel voor de bewoner: de energierekening gaat omlaag. De investering wordt dus terugverdiend. Bij klimaatadaptieve maatregelen is dat rechtstreekse verband er niet. Toch staat het belang van die maatregelen als een paal boven water. Investeringen op privaat gebied kunnen kostbare ingrepen als verbreding van het riool voorkomen. Daarom is het belangrijk dat gemeenten en waterschappen nadenken over financiële constructies waarbij de investering die de woningeigenaar doet (enigszins) gecompenseerd wordt.
Dat kan bijvoorbeeld door burgers in ruil voor het realiseren van waterberging korting te geven op de rioolheffing en de waterschapsbelasting. Een maatregel die waarschijnlijk meer effect heeft, is co-investering. Dat houdt in dat de overheid via een eenmalige vergoeding meebetaalt aan een klimaatadaptieve investering, bijvoorbeeld via een subsidie. Zo geeft het waterschap aa en maas onder voorwaarden 30 procent subsidie op maatregelen voor waterberging. De gemeente Rotterdam geeft in bepaalde wijken 500 tot 1000 euro vergoeding per kuub waterberging. Inwoners van de gemeente zutphen krijgen een subsidie van 8 euro per vierkante meter dakoppervlak waarvan het hemelwater apart wordt opgevangen. Nadeel van subsidies is wel dat het aantal mensen dat er gebruik van maakt, lastig te voorspellen is. Het daadwerkelijke effect op de waterberging is daarmee onzeker.
Een interessante vorm van co-investeren is de social impact bond (sib), waarbij diverse partijen (waaronder de overheid) samen de verantwoordelijkheid nemen voor een investering. Bijvoorbeeld: als een sociale onderneming binnen een wijk 800 kuub waterberging realiseert, staat daar 400.000 euro vergoeding vanuit de gemeente tegenover. De gemeente rotterdam heeft als eerste gemeente in nederland met een social impact bond gewerkt.
Kijken naar andere prikkels
Naast de financiële prikkels zijn er ook andere prikkels denkbaar om burgers te stimuleren om klimaatadaptieve maatregelen te nemen. Bijvoorbeeld via bewustwordingscampagnes, zoals de gemeente Amsterdam doet onder de noemer Rainproof, waaraan ook bouwers en woningcorporaties meedoen. De campagne informeert bewoners over klimaatadaptatie en geeft hen concrete handvatten om een eigen bijdrage te leveren, variërend van het aanschaffen van een regenton tot het (deels)
‘bestraten’ van de tuin met houtspaanders of cacaodoppen die regenwater doorlaten. Ook de app en website Huisje, Boompje, Beter, met tips voor het vergroenen van de tuin, zijn gericht op bewustwording rond klimaatadaptatie. De app is voortgekomen uit een samenwerkingsverband van diverse ministeries, waterschappen en hoogheemraadschappen. Daarnaast zijn er gemeenten die een (kleine) ‘bewustwordingssubsidie’ beschikbaar stellen om klimaatadaptieve maatregelen te stimuleren.
Een gemeente kan ook kiezen voor een verplichte waterberging via een zogeheten hemelwaterverordening. Met zo’n verordening kan het burgers verboden worden om hemel- en grondwater te lozen op de riolering. Voor de huursector kan dit uitgangspunt worden opgenomen in de woonvisie van de gemeente, vertaald in prestatieafspraken met woningcorporaties.
‘Gemeenten kunnen meer doen dan burgers vragen een regenton te plaatsen’
‘In de rioleringsbranche merken we al zeker tien jaar dat het klimaat verandert. Piekbuien worden heviger en komen vaker voor. Al in 2007 brachten wij een toekomstvisie uit over klimaatverandering en riolering, met als uitgangspunt: meer afvoer waar mogelijk, meer berging waar nodig.
De invoering van de Omgevingswet stimuleert gemeenten om een brede visie op waterproblemen te ontwikkelen. Per gebied kun je kijken welke wateropgaven er zijn: bergingsproblemen bij hevige buien, grondwateroverlast, problemen met zetting en bodemdaling bijvoorbeeld. Die problemen kun je vervolgens breed aanpakken, in combinatie met verduurzaming, maar ook in combinatie met vernieuwing van wegen of onderhoud van groen. Dat integrale denken is precies waar de Omgevingswet voor staat.
Stroomversnelling biedt gemeenten een prachtige kans om op een georganiseerde, integrale en
voorspelbare manier extra waterberging te realiseren. Juist omdat de aanpak projectgewijs gaat, weet
je zeker dat je volume maakt en is het onderhoud beter te voorspellen. Gemeenten krijgen hiermee
de mogelijkheid om méér te doen dan burgers vriendelijk te vragen een regenton te plaatsen. Door
verduurzaming te combineren met extra waterberging kun je echt een verschil maken.’
Met alle betrokken partijen om tafel
Gemeenten hebben dus diverse mogelijkheden om concreet bij te dragen aan klimaatadaptatie. De combinatie met nom renovaties is bijzonder geschikt vanwege de schaal en de projectmatige manier van werken. Om een echte, effectieve slag te kunnen maken, is het belangrijk dat een gemeente een visie op klimaatadaptatie ontwikkelt én tijdig om tafel gaat zitten met betrokken partijen als bouwers, woningeigenaren, huurders en waterschap. Samen kunnen zij tot de best mogelijke oplossingen komen om in te spelen op de veranderingen in het klimaat.
Meer weten over klimaatadaptatie?
Als u meer wilt weten over klimaatadaptatie en wat stroomversnelling daarbij kan betekenen download dan het rapport klimaatadaptatie in een stroomversnelling. Daarin staan onder meer voorbeeldoplossingen. Of neem contact op met een stroomversnelling-specialist via info@energielinq.nl.
‘Maak integraal ruimtelijk beleid voor woningen en riolering’
‘Gemeenten denken eerst aan de riolering en de openbare ruimte als het gaat om de opvang en afvoer van regenwater. Dat ligt ook het meest voor de hand, maar de echte kansen voor klimaatadaptatie liggen in een integrale aanpak waarin je zowel woningen, rioleringen als openbare ruimte betrekt. Wij hebben met Mijn Waterfabriek een concept ontwikkeld voor een waterneutrale woning of wijk.
Allereerst beperken we de vraag naar water in de woning, met onder meer een waterbesparende douche, wasmachine en toilet. Daarnaast vangen we het hemelwater op voor alle toepassingen behalve drinkwater en zorgen we voor waterzuivering op woningniveau. Daar gebruiken we verschillende technieken voor, onder meer afhankelijk van de grootte van de woning. Piekbuien worden bijvoorbeeld opgevangen en vertraagd afgevoerd door middel van daktuinen. En we plaatsen ondergrondse kratten in de openbare ruimte, die het water tijdelijk vasthouden en dan in de bodem laten infiltreren. Voor ieder project wordt een maatwerkoplossing ontwikkeld. Het is belangrijk dat gemeenten de openbare ruimte, de riolering en de woningen niet als gescheiden elementen zien. Een deel van het geld dat gemeenten reserveren voor onderhoud of aanleg van riolering, zouden ze ook kunnen inzetten voor watermaatregelen bij woningen. Want uiteindelijk profiteert iedereen daarvan.
Onze uitdaging is om ons concept industrieel opschaalbaar en toepasbaar te maken, zodat het in het Stroomversnelling-concept geïntegreerd kan worden en breed toepasbaar wordt. We werken bijvoorbeeld aan een systeem waarbij het hemelwater via een afvoer in de nieuwe woningschil naar het toilet gaat. Als we dat voor elkaar krijgen, hebben we meteen een van de grootste watergebruikers
in de woning te pakken.’
Freek Huijsmans (Programmamanager Innovatie M.J. Oomen Groep)
De toenemende vraag naar levensloopbestendige woningen
Steeds meer ouderen wonen tot op hoge leeftijd thuis. Door de vergrijzing en veranderingen in het zorgstelsel neemt de behoefte aan levensloopbestendige woningen snel toe. Woningen met passende sanitaire voorzieningen, zonder drempels en trappen zijn echter schaars. Volgens berekeningen van de Rijksoverheid moeten er tot 2021 elk jaar 45.000 woningen levensloopbestendig worden gemaakt. Ruim een derde daarvan bestaat uit eengezinswoningen.
Duurzaam thuis
Stroomversnelling ziet hierin een grote uitdaging en wil daarover graag met gemeenten meedenken. Als we erin slagen om woningen voor een betaalbare prijs niet alleen nul-op-demeter, maar tegelijk ook levensloopbestendig te maken, zou dat enorm bijdragen aan de oplossing van dit maatschappelijke vraagstuk. De eerste bouwconcepten zijn al ontwikkeld en de eerste gemeentelijke experimenten al gestart, onder de
noemer ‘Duurzaam thuis’. Er zijn op dit moment drie modellen (productmarktcombinaties) in ontwikkeling om woningen niet alleen nul-op-de-meter, maar ook levensloopbestendig te maken:
- Voorsorteermodel. Een woning die naar nul-op-demeter wordt gebracht, wordt meteen ook voorbereid op levensloopbestendigheid. De drempels worden verlaagd of verwijderd, de doorgangen verbreed en er wordt infrastructuur aangelegd voor domotica. De woning wordt ook geschikt gemaakt voor een eventuele latere uitbreiding/ aanbouw: de X-tender.
- X-tender. De woning wordt naar nul-op-de-meter gerenoveerd en uitgebreid met een aanbouw. Deze X-tender wordt gefundeerd of aan de gevel gehangen. De aanbouw biedt extra woonruimte die desgewenst een zorgfunctie kan krijgen. De X-tender wordt in dat geval ingericht met een slaapkamer, douche en toilet, zodat de bewoner alle voorzieningen gelijkvloers heeft.
- X-tender duplex. De woning wordt naar nul-op-de-meter gerenoveerd en gesplitst in een boven- en benedenwoning. De begane grond wordt levensloopbestendig gemaakt. Afhankelijk van de ruimtebehoefte wordt de benedenwoning uitgebreid met een X-tender. Op het dak van de X-tender ontstaat daarmee een buitenruimte voor de bovenwoning.
Lessen en vragen
Het Duurzaam thuis-concept stelt mensen in staat om tot op hoge leeftijd thuis te blijven wonen. Bewoners krijgen een comfortabelere, mooiere en veiligere woning. Doordat valincidenten worden verminderd, worden zorgkosten bespaard. Bovendien blijven sociale verbanden intact als mensen in hun eigen buurt kunnen blijven wonen.
De woningconcepten moeten nog worden doorontwikkeld, vooral ook met het oog op de betaalbaarheid. Zowel voor huurders als voor particulieren is het belangrijk dat de vaste lasten niet te veel stijgen. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat bewoners 50 tot 100 euro per maand over hebben voor een X-tender.
Er zijn ook nog enkele vragen die beantwoord moeten worden. Bijvoorbeeld: wie zijn precies de doelgroepen en zijn er standaardeisen nodig waaraan woningen moeten voldoen? Ook wordt onderzocht of een deel van de bespaarde (zorg)kosten, kunnen worden benut als vergoeding voor maatregelen om woningen levensloopbestendig te maken. Het zou de woningcorporatie, huurder of eigenaar helpen als niet alle kosten van de aanpassing voor haar of zijn rekening komen, maar worden gedeeld door
partijen die er mede profijt van hebben, zoals gemeenten en zorgverzekeraars.
Meer weten over duurzaam thuis?
Als u meer wilt weten over oplossingen om ouderen duurzaam thuis te laten wonen, bekijk dan de brochure Duurzaam thuis – hoe te renoveren naar nul-op-de-meter en langer thuis. Of neem contact op met een Stroomversnelling-specialist via info@energielinq.nl.