Creëer duidelijkheid voor bewoners en eigenaren in de transitievisie warmte

Gemeenten en energietransitie 1

Om de doelstelling van 3,4 Mton CO2-reductie in 2030 in de gebouwde omgeving te halen, worden er 1,5 miljoen bestaande woningen verduurzaamd en wordt de CO2-uitstoot in de bestaande utiliteitsbouw in 2030 met 1 Mton extra teruggebracht. In het Klimaatakkoord is afgesproken een gestructureerde aanpak te hanteren. Door wijk voor wijk aan de slag te gaan.

Renoveren naar nul-op-demeter heeft zich de afgelopen jaren bewezen als een belangrijk onderdeel van de oplossing. Nu moeten we met z’n allen meters gaan maken. Gemeenten spelen daarbij een essentiële rol. Dit is de eerste in een serie van vier artikelen die beschrijven hoe gemeenten kunnen bijdragen aan de versnelling van nul-op-de-meter in de gebouwde omgeving. Hierin komen onderwerpen aan de orde waarbij gemeenten het verschil kunnen maken:

  1. de regierol – creëer duidelijkheid voor bewoners en eigenaren in de transitievisie warmte;
  2. vergunningverlening – vereenvoudig de vergunningverlening;
  3. gebruik leges om verduurzaming te stimuleren;
  4. bundel vraagstukken en kom tot met andere maatschappelijke vraagstukken.

Beleidsmakers en vergunningverleners zijn hard nodig. Want versnellen kunnen we alleen als de lokale randvoorwaarden in orde zijn en ook het vergunningsproces soepel verloopt. Omdat dit proces continu verandert onder invloed van wetgeving, presenteren we hierbij een update van ‘de rode brochure’ met tips voor hoe gemeenten kunnen bijdragen aan nul-op-de-meter.

Gemeenten krijgen de regierol in de wijk

Gemeenten krijgen de regierol in de wijkgerichte aanpak. Samen met bewoners en gebouweigenaren zullen gemeenten in een zorgvuldig proces een afweging moeten worden gemaakt wat per wijk de beste oplossing is, als huizen niet langer met de traditionele cv-ketel worden verwarmd.

Elke gemeente maakt een transitievisie warmte, waarin de gemeente keuzes maakt over de volgordelijkheid van wijken en buurten. Per buurt wordt daarnaast een uitvoeringsplan opgesteld, waarin per gebied concrete keuzes worden gemaakt over de nieuwe infrastructuur. Gemeenten worden hierbij ondersteund vanuit een leidraad die beheert wordt door het Expertise Centrum Warmte. Meer informatie over het programma aardgasvrije wijken van BKZ is te vinden op Aardgasvrijewijken.nl

Meer informatie over de leidraad en het ECW is te vinden op de website va het expertisecentrum warmte.

Duidelijkheid in de transitievisie warmte is de beste manier om marktinitiatieven voor nul-op-de-meter te versnellen. Woningcorporaties en andere professionele verhuurders, VvE’s en particuliere woningeigenaren zullen de investeringen in verduurzaming van hun woningen laten afhangen van de transitievisie warmte en het uitvoeringsplan. Komt er een warmtenet op hoge temperatuur in de wijk? Dan is het wellicht niet verstandig om te investeren in vergaande isolatie en een warmtepomp. Wordt het een all-electric wijk? Dan kan dat juist een hele goede investering zijn.

Door helderheid te verschaffen over de volgordelijkheid van wijken en buurten en in gesprek te gaan met bewoners over de oplossing in hun woongebied, weten eigenaren van woningen waar ze aan toe zijn. In all-electric wijken is nul-op-de-meter in veel gevallen een goede oplossing. Vooral naoorlogse wijken met veel corporatiebezit lenen zich nu al goed voor nul-op-demeter projecten. In wijken met veel hoogbouw ligt een warmtenet soms meer voor de hand. In dat soort gevallen kan nul-op-demeter met warmte een optie zijn. Daarbij wordt goede isolatie gecombineerd met een externe duurzame warmtebron en opwekking van elektriciteit op het gebouw.

Meer informatie over nul-op-de-meter met warmte is hier te vinden.

Hoe kunnen gemeenten duidelijkheid creëren in een transitievisie warmte

Allemaal om tafel voor een breed gedragen visie

In de transitievisie warmte legt de gemeente vast welke wijk op welk moment van het aardgas af gaat. Veel gemeenten zijn al begonnen met het ontwikkelen van een transitievisie warmte. Van gemeenten wordt verwacht dat ze uiterlijk in 2021 hun transitievisie warmte gereed hebben.

Om breed draagvlak voor de transitievisie warmte te krijgen, is het van belang alle stakeholders bij de visieontwikkeling te betrekken: woningcorporaties en netbeheerders en ook partijen als burgercoöperaties voor energie, natuurorganisaties en bewonersverenigingen.

Als alle partijen met elkaar in gesprek gaan, leren ze elkaars belangen en plannen kennen en kunnen ze allemaal een steentje bijdragen aan een duurzame, breed gedragen visie op de eigen leefomgeving.

De netbeheerders verdienen daarbij speciale aandacht, want zij zijn de afgelopen jaren wel eens te laat in beeld gekomen. Op dit punt kan de samenwerking dus beter. Stroomversnelling draagt bij aan de ontwikkeling van het Wijkkompas. Dat is een tool die gemeenten houvast biedt bij het invullen van haar regierol: het faciliteren van het gesprek met en tussen lokale stakeholders, het opstellen van een transitievisie warmte en het uitwerken van uitvoeringsplannen. Meer informatie over het Wijkkompas is te vinden op de website van het wijkkompas.

De rol van netbeheerders

Netbeheerders zijn verantwoordelijk voor aanleg, beheer en onderhoud van de netwerken voor elektriciteit en gas. De energietransitie heeft grote invloed op deze energienetwerken. Bijvoorbeeld: bij een forse toename van het aantal zonnepanelen in een wijk, moeten de netten (meer) tweerichtingsverkeer van elektriciteit aan kunnen: levering en teruglevering. Bij zonnig weer ontstaan er forse pieken in de teruglevering. Wanneer een gemeente concrete doelen vaststelt voor de toename van lokale opwekking van zonne-energie, is het dus belangrijk dat de netbeheerder daarover meedenkt. Dat voorkomt bijvoorbeeld spanningsproblemen op het elektriciteitsnet van de wijk.

Hetzelfde geldt voor de gasnetten, die een afschrijvingstermijn van ten minste 40 jaar hebben. Een aanzienlijk deel van de gasnetten is de komende jaren aan vervanging toe. De netbeheerders kennen de staat van onderhoud van die netten en weten precies welk deel aan vervanging toe is. Met het oog op de energietransitie ligt het niet voor de hand die vervanging zonder meer uit te voeren. Het is beter om de langetermijnplanning van de gasvervangingen naast de energie-ambities van de gemeente te leggen en NOM renovaties dan zoveel mogelijk uit te voeren in gebieden waar het gasnet nog moet worden vervangen. Woningcorporaties hebben eveneens een langetermijnplanning voor onderhoudswerkzaamheden. Als gemeente, corporatie(s) en netbeheerder hun gebiedskaarten ‘over elkaar heen’ leggen, krijgen ze een integraal beeld van de staat van onderhoud van woningen, de staat van de energienetten én de klimaatambities van de gemeente. Zo kunnen ze samen bepalen welke woningen zich bij uitstek lenen om als eerste verduurzaamd te worden.

Wanneer partijen niet van elkaars plannen weten, kan het zomaar gebeuren dat een gasnet tegen hoge kosten wordt vervangen, terwijl een gemeente of woningcorporatie even later besluit de betreffende wijk ‘gasloos’ te maken. Een enorme kapitaalvernietiging dus, waar de klanten van de netbeheerder, de burgers dus, uiteindelijk voor opdraaien.

Neem tijd voor voorbereidingen

Een praktisch punt dat niet zoveel met visievorming maar wel met de uitvoering te maken heeft, is de rol van de netbeheerders bij een NOM renovatie. In veel gevallen moeten de gas- en elektriciteitsnetten worden aangepast: gasaansluiting worden verwijderd en elektriciteitsnetten verzwaard. Dat vraagt de nodige voorbereidings- en uitvoeringstijd. Die werkzaamheden moeten klaar zijn voordat de bouwer in een wijk aan het werk gaat.

Netbeheerders rekenen vaak met zo’n 12 weken voorbereidingstijd, plus de tijd die nodig is om het net daadwerkelijk aan te passen. Dat neemt ook nog eens enkele weken in beslag. De voorbereiding begint met een berekening van de effecten van de renovatie en de capaciteit van het elektriciteitsnet ter plaatse. Als een verzwaring van het elektriciteitsnet noodzakelijk is, moeten meestal nieuwe kabels worden aangelegd en soms ook een nieuw
(groter) transformatorhuisje worden geplaatst. Voor die huisjes geldt een gemiddelde levertijd van 10 weken; bovendien moet er soms nog grond voor worden aangekocht en een vergunning geregeld.

De netbeheerders regelen in de voorbereidingstijd ook de volgende zaken:

  • aanvraag aanlegvergunning bij de gemeente. De gemeente controleert onder meer hoe het zit met de beplanting in de grond die de netbeheerder open moet halen en laat in sommige gevallen een externe partij toetsen of het gebied moet worden onderzocht op archeologische waarde;
  • onderzoek naar eventuele vervuiling van de betreffende grond en het saneren daarvan;
  • onderzoek naar eventueel asbestgebruik in bestaande transformatorhuisjes van voor 1992 en het saneren daarvan;
  • overleg met gemeente en corporatie over de plaatsing van (grotere) transformatorhuisjes.

Wanneer de netbeheerder te laat wordt ingeschakeld, kunnen er dus ernstige planningsproblemen ontstaan. Vandaar het advies: leg tijdig contact met de netbeheerder.

Overleg werkt versnellend

‘Als netbeheerder overleggen wij met diverse gemeenten en corporaties over de visies en langetermijnplanningen van alle betrokken partijen. In Woerden zijn wij op die manier tot effectieve gezamenlijke plannen gekomen voor NOM renovaties. En het mooie is: gezamenlijk overleg werkt niet vertragend, maar juist versnellend. Als een gemeente aan de slag gaat met NOM renovaties zonder daar vanaf het begin de netbeheerder bij te betrekken, sta je meteen 1-0 achter. Dan ontstaat er frictie. Als je samen aan tafel zit, ontstaat er begrip voor elkaars belangen. Samen kun je nadenken over mogelijkheden om aan de belangen en de vragen van de ander tegemoet te komen en kom je tot de oplossing met de minste maatschappelijke kosten.’ Gerja Koldenhof (Medewerker strategie & innovatie bij netbeheerder stedin)

Eén antwoord op “Creëer duidelijkheid voor bewoners en eigenaren in de transitievisie warmte”

  1. Henk Slijp schreef:

    “VvE’s en particuliere woningeigenaren zullen hun investeringen in verduurzaming laten afhangen van de transitievisie warmte en het uitvoeringsplan” Is deze stelling gebaseerd op een onderzoek of slechts een verwachting. Kunnen overwegingen als ‘stadsverwarming is duur’, ‘een combinatie van energie opwekken en een all-electric oplossing maakt me onafhankelijk en is uiteindelijk goedkoper’ zoveel adressen een alternatief doen kiezen, dat de warmtenetten onrendabel blijven en altijd financieel door de overheid ondersteund moeten worden.

Reacties zijn gesloten.