Paulus Jansen, algemeen directeur Woonbond. Foto: Josje Deekens
Als een corporatie van plan is om woningen te verduurzamen moet minstens 70 procent van de bewoners ermee instemmen. ‘Dat is voor huurwoningen geen probleem, als renovatieprojecten goed worden uitgevoerd,’ zegt Paulus Jansen, directeur van Woonbond. Hij ziet het overhalen van eigen woningbezitters als een veel groter obstakel om de energietransitie te realiseren.
Het klimaatakkoord is eind juni gepresenteerd, maar kunnen daarmee de doelen uit het akkoord worden gehaald? Een van de knelpunten is de verduurzaming van woningen: woningcorporaties lukt het niet om de gewenste versnelling te realiseren. Voorzitter Bernard Wientjes van de taskforce Bouwagenda stelde voor om het voor woningcorporaties gemakkelijker te maken sociale huurwoningen te renoveren. Hij wil af van de vereiste 70 procent instemming van bewoners. Volgens Wientjes vertraagt dit het proces enorm.
Woonbond – 70 procent-regel belemmert verduurzaming in huursector niet
Woonbond-directeur Paulus Jansen vindt het een ‘gekke discussie’. ‘Volgens Wientjes is geen draagvlak nodig, maar de maatregel die hij voorstelt is niet productief en draagt zeker niet bij aan de energietransitie,’ zegt Jansen. Hij verwijst naar onderzoek van de Woonbond, waaruit blijkt dat de 70 procent-regel de verduurzaming in de huursector niet belemmert. ‘Bij renovatieprojecten is de 70 procent alle keren gehaald. In enkele gevallen duurde het wel langer, omdat corporaties niet slim hadden geopereerd in de communicatie met de huurders.’
Woonbond – ‘Echte probleem bij particuliere woningbezitter‘
Het echte probleem ligt volgens Jansen niet bij de huurder, maar bij de particuliere woningbezitter. ‘Daar gaat het om individuele bewoners, die elk hun eigen afwegingen maken. Dat maakt het proces van verduurzamen zeer complex. Bovendien kost het klauwen vol geld en tijd als we die woningen overslaan bij de renovatie. Een van onze aanbevelingen is om ook eigen woningbezitters mee te nemen bij de wijkgerichte aanpak om woningen van het aardgas af te krijgen. Daarmee krijg je ook de corporatiewoningen mee die zijn verkocht aan particulieren.’
Huurders ontlasten
Als directeur van Woonbond komt hij op voor belangen van huurders. In die rol wordt hij ook uitgenodigd om te spreken over hoe om te gaan met huurders. ‘Gisteren was ik bezoek op bezoek in Enschede bij huurcorporatie Ons Huis, waar twee flatgebouwen uit 1969 zijn gerenoveerd. Twee derde van de bewoners was ouder dan 75 jaar. Bij de renovatie is het gelukt om deze mensen te ontlasten, door de doorlooptijd te verkorten en de kosten te verlagen. Dat kan door de renovatie te industrialiseren en op te schalen, door dit bij de overige acht flatgebouwen in de wijk te herhalen.’
Verduurzamen vs betaalbaarheid
Jansen geeft toe dat er spanning bestaat tussen verduurzamen en betaalbaarheid. ‘Zeker bij corporaties die zijn kaalgeplukt door de overheid, want die heft belasting uit de huuropbrengst’. Hij wijst erop dat er in het sociaal huurakkoord afspraken zijn gemaakt over betaalbaarheid en verduurzaming. ‘Belangrijk is dat de woonlasten gelijk blijven als de energiekosten stijgen. Zo kunnen we de huurders beschermen tegen hoge kosten.’
Woonlasten gelijk
Volgens Jansen gaat het erom de balans positief te houden. Dat betekent ook dat de huurprijs bij verduurzaming kan stijgen, als de woonlasten maar op hetzelfde niveau blijven. ‘Met verduurzamen gaan de energiekosten omlaag, omdat de woning meer energie bespaart en minder aardgas nodig heeft. Bijkomend voordeel is dat het comfort van de woning toeneemt. De verduurzaming kan worden betaald uit verhoging van de huur. Dat is ook het advies van de Woonbond.’
Soms lukt het niet
Het lukt niet altijd om de woonlasten gelijk te houden, zegt Jansen. ‘Soms is een flatgebouw te oud, terwijl huurders niet zitten te wachten op de sloop van hun woning. Ze willen dat hun woning blijft staan en willen niet meer gaan betalen. Historisch gezien zorgt nieuwbouw ervoor dat de woonlasten stijgen, maar de laatste tijd verloopt het proces van sloop en nieuwbouw sneller. Dat maakt het aantrekkelijker voor huurders. Ze hoeven dan maar een maand tot zes weken elders te verblijven voordat hun nieuwe woning klaar is. Veel huurders plannen dan ook hun vakantie in die periode.’
Renovatie vs sloop en nieuwbouw
Jansen noemt als voorbeeld de renovatie van jaren vijftigwoningen in Oldenzaal door Dura Vermeer. ‘De huurders konden van woningcorporatie WBO Wonen kiezen tussen renovatie of sloop en nieuwbouw. Meer dan de helft koos voor het laatste, onder andere vanwege het hogere comfort. De balans tussen renoveren en slopen voor nieuwbouw kan dus verschuiven.’ Jansen hekelt het verschijnsel dat eigen woningbezitters ‘gratis meeliften’ met de verduurzamingsplannen van corporaties, terwijl de rekening wordt neergelegd bij de huurders, zoals is gebeurd in Almere. ‘Dat is niet eerlijk’.
Woonbond – Collectieve aanpak nodig
Voor eigen woningbezitters is volgens Jansen ook een collectieve aanpak nodig. ‘Dat is de goedkoopste manier om de energiekosten te verlagen. Het is niet slim om dat op eigen houtje te doen. De ene bewoner verduurzaamt de woning dan anders dan de buren, waardoor de woningen energetisch onderling enorm gaan verschillen. Dat maakt het organisatorisch nog lastiger om te verduurzamen. Het beste is een collectieve aanpak. Om voor gespikkelde complexen (huur- en koopwoningen in één gebouw) hiervoor een oplossing te vinden is de grootste uitdaging.’
70 procent haalbaar
Volgens Jansen, van de Woonbond, hoort de 70 procent-regel geen discussie meer te zijn. ‘Bij de onderhandelingen over het klimaatakkoord is dit aan de kaak gesteld, maar in de praktijk werkt dit prima. Ook voor koopwoningen en commerciële huurwoningen is de eis makkelijk haalbaar, zegt Jansen. Hij wijst erop dat bij koopwoningen 100 procent draagvlak nodig is. Daar bepaalt immers de woningeigenaar of dit gebeurt. Jansen stelt voor om bij gespikkelde complexen te overleggen met eigen woningbezitters. ‘Ook voor deze groep is verduurzamen aantrekkelijk. De kans dat we eruit komen is groot.’
Rendabel investeren
Commerciële verhuurders zijn in de ogen van Jansen echter fout bezig. ‘Die verdommen het om te investeren in het verduurzamen van hun woningen, zelfs bij een terugverdientijd van zes jaar. Dat is echter gewoon rendabel,’ foetert Jansen. Huurders kunnen wel collectief druk uitoefenen om de verhuurder om dit alsnog te doen, maar in de praktijk gebeurt dit nauwelijks. Om rendabele investeringen af te dwingen bij commerciële verhuurders stelt de Woonbond voor dit te regelen met een uitbreiding van de wet, aldus Jansen.
Over Paulus Jansen
Jansen kent de bouwsector als zijn broekzak. Na zijn studie bouwkunde aan de TU Eindhoven werkte hij bij ingenieursbureau DHV. Tussen 2006 en 2014 was hij voor de SP politiek actief als lid van de Tweede Kamer, met volkshuisvesting, energie en klimaat in zijn portefeuille. Na zijn vertrek uit Den Haag was hij in Utrecht wethouder van wonen, ruimtelijke ordening en vastgoed. Sinds 2018 is hij algemeen directeur bij Woonbond, volgens hem ‘gewoon werk, met een lach en een traan’, maar het thema duurzaamheid houdt hem nog steeds bezig.