De Nationale Omgevingsvisie (NOVI), daar is ‘ie!

Minister Ollongren is druk in de weer. Vorige maand presenteerde ze nog het vernieuwde bouwbesluit, vandaag heeft ze De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) aangeboden aan de Tweede Kamer. 

Wat is de NOVI?

De Nationale Omgevingsvisie is een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Hij komt voort uit de Omgevingswet, die naar verwachting in 2021 in werking treedt. De NOVI moet hierbij een duurzaam perspectief bieden voor onze leefomgeving. De verantwoordelijkheid voor het beleid ligt natuurlijk voor een groot deel bij provincies, gemeenten en waterschappen. Maar de NOVI kan hierbij een kader bieden en richting geven.

Het algemene idee is dat bedrijven en instantie meer moeten samenwerken bij ingrepen in de leefomgeving. Als voorbeeld stellen ze de windmolenparken en de plekken waar de opgewekte energie aan land komt. Het is namelijk wel zo efficiënt om juist daar plaats te bieden aan bedrijven die veel stroom gebruiken.

Wat staat er in de Nationale Omgevingsvisie?

De belangrijkste vier prioriteiten van de visie zijn;

1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie 

Nederland moet zich aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering, zoals zeespiegelstijging, hogere rivierafvoeren, wateroverlast en langere perioden van droogte. Nederland is in 2050 klimaat- bestendig en waterrobuust. Dit vraagt maatregelen in de leefomgeving, bijvoorbeeld voldoende groen en ruimte voor wateropslag in onze steden. Voordeel is dat we daarmee tegelijk de leefomgevingskwaliteit verbeteren en het kansen biedt voor natuur. 

In 2050 heeft Nederland een duurzame energievoorziening. Dit vraagt ruimte, onder meer voor wind- molens en zonnepanelen. Wind op zee heeft de voorkeur, maar ook op land zijn windmolens nodig. Door deze zoveel mogelijk te clusteren, voorkomen we versnippering over het landschap en benutten we de ruimte zo efficiënt mogelijk. Voorwaarde is steeds dat bewoners echt goed betrokken zijn en invloed hebben op het gebruik, en waar dat kan meeprofiteren in de opbrengsten. De aanleg van zonneparken in het landschap moeten we zoveel mogelijk beperken. We plaatsen bij voorkeur eerst zoveel mogelijk zonnepanelen op daken en gevels. Het Rijk zet zich in voor het maken van ruimtelijke reserveringen voor het hoofdenergiesysteem op nationale schaal. 

2. Duurzaam economisch groeipotentieel 

Nederland werkt toe naar een duurzame, circulaire, kennisintensieve en internationaal concurrerende economie in 2050. Daarmee kan ons land zijn positie handhaven in de top vijf van meest concurrerende landen ter wereld. Dit vraagt goede verbindingen via weg, spoor, lucht, water en digitale netwerken en een nauwe samenwerking met onze internationale partners, zowel met onze directe buren als met andere landen in Europa en over de wereld, ook op defensieterrein. We zetten in op een sterk en innovatief vestigingsklimaat met een goede quality of life: een leefomgeving die de inwoners volop voorzieningen biedt op het gebied van wonen, bewegen, recreëren, ontmoeten en ontspannen. 

Belangrijk is wel dat onze economie toekomstbestendig wordt, oftewel concurrerend, duurzaam en circulair. We zetten in op het gebruik van duurzame energiebronnen en op verandering van productie- processen, zodat we niet langer afhankelijk zijn van eindige, fossiele bronnen. 

3. Sterke en gezonde steden en regio’s 

Er zijn vooral in steden en stedelijke regio’s nieuwe locaties nodig voor wonen en werken. Het liefst binnen de bestaande stadsgrenzen, zodat de open ruimten tussen stedelijke regio’s behouden blijven. Dit vraagt optimale afstemming op en investeringen in mobiliteit.

Tegelijk willen we de leefbaarheid en klimaatbestendigheid in steden en dorpen verbeteren. Schonere lucht, voldoende groen en water en genoeg publieke voorzieningen waar mensen kunnen bewegen (wandelen, fietsen, sporten, spelen), ontspannen en samenkomen. Daarbij hoort een uitstekende bereikbaarheid en toegankelijkheid, ook voor mensen met een handicap. We zorgen dat de leefomgevingskwaliteit en -veiligheid verder toe- neemt. Dit betekent dat voorafgaand aan de keuze van nieuwe verstedelijkingslocaties helder moet zijn welke randvoorwaarden de leefomgevingskwaliteit en -veiligheid daar stelt en welke extra maatregelen nodig zijn wanneer er voor deze locaties wordt gekozen. Zo blijft de gezondheid in steden en regio’s geborgd. Niet alleen groei heeft onze aandacht. Ook in gebieden met bevolkingsdaling versterken we de vitaliteit en leefbaarheid. 

4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied 

Er ontstaat een nieuw perspectief voor de Nederlandse landbouwsector als koploper in de duurzame kringlooplandbouw. Een goed verdienpotentieel voor de bedrijven wordt gecombineerd met een minimaal effect op de omgevingskwaliteit van lucht, bodem en water. Dit levert ook een noodzakelijke positieve bijdrage aan het verbeteren van de biodiversiteit. Bodemdaling moet worden aangepakt. Verhoging van het waterpeil is in bepaalde veenweidegebieden op termijn noodzakelijk. Met de betrokken regio’s en gebruikers wordt afgesproken waar en hoe dit zorgvuldig zal gebeuren. In alle gevallen zetten we in op ontwikkeling van de karakteristieke eigenschappen van het Nederlandse landschap. Dit vertegenwoordigt een belangrijke cultuurhistorische waarde. Verrommeling en versnip- pering, bijvoorbeeld door wildgroei van distributiecentra, is ongewenst en wordt tegengegaan. 

Het hele rapport vind je op de NOVI-website