De wijktransitie gaat gepaard met grote financiële investeringen. Een sleutelvraag daarbij is: wie is er verantwoordelijk voor de kosten? De stap naar een aardgasvrije en duurzame wijk kan pas gezet worden als deze financierbaar en betaalbaar is.
Niet voor niets is binnen de wijkaanpak een belangrijke rol weggelegd voor financiële instellingen zoals de BNG Bank, die ervaringen delen. Die voorziet gemeentes en woningcorporaties van advies over een passende financiering. Eerdere ervaringen waarbij de financiering goed, maar ook juist minder goed was georganiseerd, worden binnenkort in het Wijkkompas gedeeld. Op deze manier trekken alle bij de wijktransitie betrokken partijen er lering uit.
De BNG Bank heeft twee grote klantgroepen: de gemeente en de woningcorporatie. ‘Aangezien beide partijen ook financieel participeren in de wijkaanpak, was het niet meer dan logisch dat wij aan het Wijkkompas mee zouden doen’, vertelt Caspar Boendermaker, Specialist Business Development & Duurzaamheid bij de BNG Bank. ‘De wijktransitie is een complexe opgave. Niet alleen omdat de financiële belangen zo groot zijn, maar ook omdat iedere wijk uniek is. Tegelijkertijd kun je allerlei processen identificeren die zich in ieder wijk op een vergelijkbare manier voordoen. Het Wijkkompas biedt een mooie, toegankelijke manier om dit voor anderen, die nog aan het begin van dit avontuur staan, helder te krijgen. Wat wij vanuit de BNG Bank doen is ervoor zorgen dat dit zo goed en zo kosteneffectief mogelijk gebeurt.’
‘Ervaringen delen in Wijkkompas: leren van pijnpunten’
Caspar Boendermaker (De BNG Bank)
Collectieve investeringen
De investeringen voor het aardgasvrij maken van wijken kunnen volgens Boendermaker op twee manieren verlopen: op individueel niveau, zoals in het geval van zonnepanelen en een warmtepomp waarmee in respectievelijk de elektriciteit en de warmte- en warmwaterbehoefte wordt voorzien, of op collectief niveau, waarbij alle huishoudens in de wijk worden aangesloten op een collectief systeem zoals een warmtenet.
Bendermaker: ‘Wil je het elektriciteitsnet in een wijk verzwaren, om de toename van het elektriciteitsverbruik te faciliteren, dan moeten daar forse investeringen voor worden gedaan. Dat lukt echter nog wel aardig. Daar is de Elektriciteitswet ook op toegespitst, waarin is vastgelegd dat de netbeheerder daarvoor de verantwoordelijkheid draagt, en berekent dat door aan alle, binnen een bepaald gebied aanwezige bewoners en bedrijven.
Op het moment dat je echter kiest voor een warmtenetaansluiting, dan is de financiering minder duidelijk. De huidige Warmtewet faciliteert dit nauwelijks. Wil het warmtebedrijf de financiering regelen in het aanleggen van een warmtenet, dan moet die de investering in 15-20 jaar terugverdienen. Dat kan alleen als vrijwel iedereen in die wijk daaraan meedoet. Wanneer je echter allerlei twijfelaars hebt in de wijk, die geen aansluiting willen, worden de tarieven hoger en ontstaan er verschillen, en zorgt dat uiteindelijk voor een stagnatie van het project.’
Woonlastenneutraal
Een voorbeeld van ervaringen gedeeld in het Wijkkompas. Boendermaker noemt een wijk in Alkmaar, waar een warmtenet zou worden aangelegd. De woningcorporatie vroeg hiervoor de bewoners in de wijk om een eenmalige bijdrage. ‘De helft van de woningen valt daar onder de woningcorporatie, de andere helft vormt echter particulier eigendom. En die particuliere woningeigenaren zagen een investering van 6000-7000 euro niet altijd zitten. Of konden dit niet betalen. Wat er uiteindelijk voor heeft gezorgd dat het project is stilgelegd.’
Boendermaker maakt het in de praktijk wel vaker mee dat zulke wijktransitieprojecten stagneren. ‘Wat je dan vaak ziet is dat projecten blijven hangen op de vraag: wie draait er op voor de kosten? De bedoeling is ook dat de energietransitie ‘woonlastenneutraal’ gebeurt. Dat is zo’n prachtige term die door iedereen wordt omarmd. Alleen, dan kom je dus dit soort dingen tegen.
Als je voor 30 jaar een investering doet, zijn die lasten wel voor iedereen te dragen. Voor een particuliere woningeigenaar is de aflossing dan bijvoorbeeld een paar tientjes per maand. Maar zeg je tegen iemand op bijstandsniveau: je moet nu 10.000 euro lenen, dan vormt die aflossing van drie tientjes per maand nog steeds best wel een obstakel.’
Lasten delen
Nog een ervaring gedeeld in het wijkkompas. Boendermaker verwijst naar het voorbeeld van een wijk met rijtjeshuizen, waarvan 2/3 uit corporatiewoningen bestond en 1/3 uit particulier bezit. ‘De corporatie wilde er voortvarend aan de slag met het energieneutraal maken van de wijk. Maar daarvoor moesten er wel vergaande isolatiemaatregelen worden doorgevoerd. Dat was voor die individuele huiseigenaren echter niet te doen vanwege de hoge kosten. Zelfs het aanbod van de corporatie om de bouwbegeleiding en kwaliteitscontroles op zich te nemen trok hen niet over de streep. De bewoners hadden onvoldoende vertrouwen in de woonlastenneutraliteit.’
Boendermaker noemt dit een typisch voorbeeld waarbij de propositie van de corporatie wel ‘prima in orde’ was, maar het project toch niet van de grond kwam, omdat de investering voor de kopers te groot bleek.
‘Door in plaats van een lening voor 30.000 euro te moeten opnemen – wat voor de meeste bewoners in de wijk niet te doen is – kan men ook kiezen een groot deel collectief aan te pakken’, legt Boendermaker uit. ‘Als het grootse deel, 25.000 euro, collectief wordt gefinancierd, hoeven de bewoners nog maar 5.000 euro te lenen.’
Een ander voorbeeld waar de verduurzaming op zo’n manier is geregeld is, is een wijk in Purmerend. ‘Daar is ervoor gekozen om bij het aanleggen van een collectief warmtenet alle aansluitingen uit een gezamenlijke pot te laten betalen. Daarvan komt 5000 euro voor de rekening van particuliere woningeigenaren voor isolatiemaatregelen en een inductie-kookplaat. Het grote voordeel van zulke regelingen is dat het voor de particulieren goed te doen is, makkelijk te organiseren is en dat het bovendien veel makkelijker maakt om een lening te krijgen. Waarbij geldt: hoe groter de collectieve pot, des te kleiner het aandeel per individueel huishouden.’
Keuze vanuit de wijk
De bedoeling is volgens Boendermaker dat de keuze voor het alternatief voor aardgas echt uit de wijk zelf komt. Boendermaker: ‘Het enige wat wij als de BNG Bank doen is advies geven over hoe je die keuze financieel zo haalbaar en effectief mogelijk kunt doen. Kiezen de bewoners voor een individuele oplossing, dan denken we mee hoe we dat financieel zo haalbaar mogelijk kunnen maken voor alle doelgroepen. Bij mensen met voldoende spaargeld gaat dat over dingen als rente of over hoe ze hun hypotheek kunnen verhogen, dan is het financieringsvraagstuk vrij eenvoudig. Bij de groep voor wie het financieel een stuk lastiger is de opgave groot.’
Wijkkompas: ervaringen delen en van pijnpunten leren
Bij zulke beslismomenten zal het Wijkkompas goed kunnen worden ingezet. Boendermaker: ‘Binnen het Wijkkompas zijn verschillende routes gedefinieerd, inclusief de daarbij behorende knooppunten. Dat zijn belangrijke afwegingen die je moet maken, inclusief allerlei financiële keuzemomenten. Als BNG Bank helpen wij om bewuste en efficiënte financiële keuze te maken.’
De bedoeling van die inzichten in het Wijkkompas is ook dat men van elkaars ervaringen kan leren. Daar horen wat Boendermaker betreft zeker ook de pijnpunten bij. ‘De nadruk ligt meestal op de best practices en wat er allemaal goed gaat. Dat is ook logisch. Maar je kunt vaak veel meer leren van wat er een keer fout is gegaan. Zodat je die pijnpunten de volgende keer beter kunt omzeilen.’