‘We moeten nu echt aan de slag met nul-op-de-meter’

Woningen snel en goedkoop renoveren tot nul-op-de-meter (NOM) is geen utopie meer. “In Nederland bestaan al fabrieken voor NOM-renovatieproducten, maar de markt is nog erg afwachtend”, zegt Jonathan Reitsma, programmamanager industrialisatie bij Stroomversnelling.

Dit artikel verscheen eerder op renovatietotaal.nl en is met toestemming opnieuw gepubliceerd.

“Niet alleen bewoners, ook bouwbedrijven en woningcorporaties moeten nog vertrouwen krijgen in technieken om woningen energieneutraal te maken”, zegt Jonathan Reitsma. De afgelopen vijf jaar raakte hij betrokken bij de energietransitie, toen hij zich bezig hield met renovaties naar nul-op-de-meter voor bouwbedrijf BAM. Nu helpt hij als zzp-er woningcorporaties, gemeenten en bouwbedrijven met de energietransitie. Sinds maart 2019 werkt hij bij Stroomversnelling als programmamanager industrialisatie.

Reitsma richt zich op de industrialisatie, waardoor meer woningen snel en goedkoop naar nul-op-de-meter worden gerenoveerd. Daarvoor is het nodig om fabrieksmatig NOM-componenten te maken die eenvoudig en snel kunnen worden ingepast. Vooral voor de bestaande bouw is dit een uitdaging. “Nederland is gestart met industrieel geproduceerde componenten en tot nu toe zijn daarmee al 5.500 woningen gemaakt. Opschaling is nu nog maar een kleine stap. Maar wél een belangrijke. Het kabinet vraagt om 200.000 CO2-neutrale woningen voor het eind van deze kabinetsperiode, oktober 2021. We moeten nu dus echt aan de slag. Het is nu zaak om door te schakelen naar de volgende versnelling. De industrialisatie moet verder worden ontwikkeld.”

In Emmen verduurzaamt BAM Wonen 95 woningen naar nul-op-de-meter (foto Stroomversnelling @Flickr)

Fabriekstour

Stroomversnelling is gestart met het organiseren van rondleidingen langs fabrieken waar NOM-componenten worden gemaakt. Reitsma tempert hooggespannen verwachtingen. “Verwacht niet alleen maar slimme robots, we zitten nog in een voorstadium”, zegt hij. Er zijn wel al fabrieken die componenten maken voor NOM-woningen, maar die zijn op één hand te tellen. “Die fabrieken zouden al blij zijn als ze elk jaar duizend NOM-woningen opleveren. De uitdaging is om meer vertrouwen te krijgen in deze aanpak en hobbels weg te nemen, zoals de vaak nog onvoorspelbare trajecten. De vraag moet nu nog komen vanuit de woningcorporaties en later ook van particulieren. Een beter passend aanbod vanuit de leveranciers en bouwbedrijven is ook nodig. Er is nu nog teveel mismatch op diverse vlakken. Dit zit hem vooral in de beperkte flexibiliteit en ontbreken van maatwerkopties van de huidige concepten.”

Massaproductie

Het renoveren van huurwoningen in bewoonde staat blijft een kostbaar, onvoorspelbaar en omslachtig proces. De grootste drempel waar corporaties tegenaan lopen, lijkt de te hoge initiële investering te zijn, ondanks de rendabele business case. De specifieke wensen van corporaties en bewoners lijken om maatwerk te vragen. “Maar er kunnen pas echt grote stappen gezet worden als we van ‘project-denken’ naar ‘product-denken’ switchen. Daardoor zal maatwerk steeds vaker moeten worden gecombineerd met massaproductie”, zegt Reitsma.

‘Maatwerk en massaproductie’

Die twee termen lijken in strijd met elkaar, maar volgens Reitsma zijn ze goed te verenigen, als er maar creatief wordt nagedacht. “Er is al veel ervaring opgedaan met grondgebonden eengezinswoningen. Er zijn grofweg zeven hoofdtypen woningen, met allemaal weer hun subtypen. Om het proces te versnellen is het belangrijk om aan woningen te werken waarvan een ruim aanbod is, met niet te veel variatie. Op die manier is er de ruimte om uit te proberen en te verbeteren. De hierbij geleerde lessen kunnen vervolgens worden ingezet op andere woningtypen.”

Veruit het grootste deel van de woningen (4,6 miljoen van de 7,7 miljoen) is de groep vrijstaand, twee-onder-een-kap en rijwoning. Allemaal grondgebonden eengezinswoningen die, als je ze door je wimpers bekijkt, veel gelijkenis hebben. Met 2,8 miljoen woningen beslaat de rijwoning hier het grootste deel van. Van deze groep is er 1,1 miljoen afkomstig uit de bouwperiode ’45-’75, waar nog ‘weinig’ architectuur en variatie werd toegepast. Vijftig procent hiervan is in handen van woningcorporaties. Reitsma: “Ideaal dus om deze volgende stap mee te zetten. Maar, de energietransitie start niet alleen bij woningcorporaties. Aangezien bijna een half miljoen van de 1,1 miljoen woningen in handen is van particulieren, kunnen ook zij profiteren van het door ontwikkelen van de producten, wat zal resulteren in een grotere markt naar producten dan alleen vanuit de woningcorporaties.”

Slim renoveren

Reitsma geeft enkele tips aan bouwers: “Werk toe naar universele knooppunten waardoor dak en gevels van verschillende partijen gecombineerd kunnen worden of in stappen worden aangebracht. Zorg er bijvoorbeeld voor dat oude zonwering terug kan op de nieuwe gevel, of dat er een betaalbaar alternatief is. Bedenk creatieve oplossingen voor knooppunten waar zaken van bewoners in aanraking komen met nieuwe elementen. Denk aan vensterbanken, vloerafwerkingen, plafonds en koken.”

Reitsma vervolgt: “Zorg ook voor de mogelijkheid om naast in één stap ook in slimme stappen te kunnen werken. Op dit moment is de totaalinvestering voor het in stappen uitvoeren hoger dan in het in één stap uitvoeren. Tegelijkertijd kunnen we nu meerdere huurders met hetzelfde geld van één grote stap blij maken met een eerste kleinere stap. Kies bij voorkeur natuurlijke momenten, zoals renovatie, mutatie, verhuizing of verbouwing, om alvast een stap richting CO2-neutraal te zetten. Zonder dat je direct de hele weg moet afleggen.”

De eerste particuliere NOM-woning in Zoetermeer (foto Stroomversnelling @Flickr)

Reitsma adviseert bouwers ook om corporaties te helpen: “Help corporaties duidelijk te maken wat er allemaal nodig is om te werken met een product in plaats van een project. Verplaats je in de bewoner en corporatie en wees duidelijk wat wel en niet kan. Hoe meer beperkingen opgelost worden hoe makkelijker een product geaccepteerd zal worden. Maak keuzes wat je als eerste aanpakt maar vraag de corporatie of de bewoner ook om commitment als dit opgelost is”.

Reitsma signaleert bij sommige woningcorporaties twijfel over de te nemen stappen voor verduurzaming. “Veel gemeenten zijn bezig om hun transitievisie voor warmte op wijkniveau vast te stellen. Deze plannen hebben consequenties voor de woningen van de corporatie in die wijken. Mijn advies is: Ga actief in gesprek met elkaar. Reduceer de opgave tot een aantal uitkomsten. Dit is nu al mogelijk. Maak plannen met de diverse uitkomsten in het achterhoofd. Het isoleren van woningen is altijd goed, onafhankelijk van welke uitkomst er op wijkniveau ook wordt gekozen.”

Innovatiepijn

Sommige bedrijven hebben het ‘hoofd gestoten’ bij het industrieel renoveren, zegt Reitsma. “Het proces bestaat uit maken, leren en verbeteren, en niet elk project is een succes. Als de toegewijde teams die hieraan werken teveel wisselen van samenstelling gaan de geleerde lessen veelal verloren. Volgens Reitsma zijn er bedrijven die veel geld hebben bijgelegd op de eerste projecten. De kunst is om nu nog een kleine stap te doen waardoor uiteindelijk die investering toch kan worden verzilverd.”

Gelukkig zijn er ook marktpartijen die wel vertrouwen hebben in de energietransitie en bezig zijn met industrieel renoveren, zegt Reitsma. Hij noemt bedrijven als BAM Wonen, Renolution, Dijkstra Draisma, Era Contour, RC Panels, Smartpack (Hazenberg Bouw) en Van Wijnen. “Er is wel degelijk animo”, aldus Reitsma. Hij ziet dat sommige woningcorporaties ‘ontwijkend’ gedrag vertonen, terwijl hun input nodig is voor de juiste ‘product-markt-combinaties’. Als positief voorbeeld wijst hij naar de minder grote woningcorporaties, die vanuit het peloton naar voren zijn doorgeschoven tot koploper. “Koploper zijn is niet alleen meer besteed aan de grote woningcorporaties. Vorig jaar was dit nog wel zo, maar ik constateer daar een verschuiving. Dus zo snel kan het gaan.”

Dit artikel verscheen eerder op renovatietotaal.nl en is met toestemming opnieuwe gepubliceerd.

Programma industrialisatie

Voor een versnelling in verduurzaming van woningen is industrialisatie essentieel. Door producten op grotere schaal te fabriceren zorgen we voor meer volume, snelheid en een lagere prijs. Dat resultaat willen we allemaal. Maar het opzetten ervan is een uitdaging. In de traditionele bouw zijn ketensamenwerkingen en digitalisering niet vanzelfsprekend. We richten ons in dit programma daarom op het kweken van vertrouwen tussen partijen en het zichtbaar maken van nieuwe technieken en technologieën.