Woningcorporaties spelen een belangrijke rol bij de wijktransitie. Goede samenwerking met de gemeente is daarbij onontbeerlijk, evenals voldoende ruimte om te kunnen reageren op onverwachte ontwikkelingen. Dat leert de ervaring bij woningcorporatie Stadlander. Deze en andere inzichten worden in het Wijkkompas gedeeld.
Van de 2,3 miljoen corporatiewoningen in Nederland, die in het kader van aardgasvrije wijken worden verduurzaamd, zijn er maar liefst bijna 15.000 in het bezit van Stadlander. ‘Dat is een behoorlijk aandeel van de gebouwde omgeving’, vertelt Marco Bakx, programmadirecteur bij Stadlander. ‘Wij beheren de sociale woningvoorraad in de regio Zuid-West Brabant en Tholen (Zeeland). In steden als Bergen op Zoom, Tholen en Steenbergen en kleine dorpjes in West-Brabant en Zeeland.’
De verschillen tussen die gemeentes zijn volgens Bakx onderling ‘best groot, waardoor ze ieder een eigen dynamiek hebben. In tegenstelling tot de Randstad, waar ze te maken hebben met groei is hier soms zelfs sprake van krimp. Daarnaast is er sprake van een daarmee gepaard gaande, veranderende bevolkingssamenstelling. Ook de bewoners zijn tamelijk divers. Oudere mensen naast gezinnen met kinderen, mensen die zorg of hulp nodig hebben, die allemaal verschillende behoeftes hebben. Dat vraagt om steeds andere keuzes.’
De energietransitie en toekomstbestendige woningen
Corporaties zoals Stadlander hebben volgens Bakx evengoed één gemeenschappelijke noemer. ‘Wij hebben een hele bijzondere taak in de samenleving: namelijk het huisvesten van mensen, die anders niet in hun woningbehoefte kunnen voorzien. Daarbij moeten wij steeds anticiperen op toekomstige ontwikkelingen. Onze opdracht is het toekomstbestendig maken van onze woningvoorraad. De energietransitie is een onderdeel van die veranderopgave waar we mee aan de slag moeten.
Het is onmogelijk om alle inzichten in één keer helder te hebben. Er blijven immers continu ontwikkelingen en veranderingen op ons afkomen. Het is ook een kwestie van beginnen. Daarom zijn we bij Stadlander de afgelopen jaren actief aan de slag met het energieneutraal maken van een 500-tal woningen, vertelt Bakx. ‘Dat ging echter nog om nieuwbouw, terwijl het bij de wijktransitie vooral gaat om het aardgasvrij maken van bestaande woningen. In ons geval om corporatiewoningen dus, waar onze huurders nog in wonen. De vraag is dan ook: hoe doe je dat?’
Van woningniveau naar omgevingsniveau
Waar het volgens Bakx uiteindelijk om gaat is dat er echt een verbetering in de wijk moet plaatsvinden, op zowel woningniveau als op omgevingsniveau. ‘Dat maakt samenwerking met de gemeente dan ook noodzakelijk, evenals om de bewoners erbij te betrekken. Dat is ook de reden waarom wij destijds vanuit Stadlander bij Stroomversnelling zijn aangesloten en waarom wij nu aan het Wijkkompas meewerken. Na onze focus van het energieneutraal maken van nieuwe woningen is het de tijd om de volgende stap te zetten op wijk- en buurtniveau voor de bestaande woningvoorraad.’
De aanleiding volgens Bakx om een buurt aan te pakken is overigens niet per sé verduurzaming. Dat kunnen ook evengoed andere dingen zijn, zoals: de staat van de woningen verbeteren, de leefbaarheid vergroten, of de aanpak van de openbare ruimte.
Initiatief en regierol
Wie uiteindelijk het initiatief neemt in de wijktransitie? Bakx: ‘Soms is dat de gemeente, soms zijn wij het. Idealiter zou dat de gemeente moeten zijn. Zij hebben de regierol en hebben niet alleen zicht op de individuele woningen maar ook op de omgeving op wijk- en buurtniveau. Bovendien staan zij al in contact met de andere betrokken partijen in de wijktransitie.’
De ene gemeente is echter de andere niet als het gaat om de wijktransitie, zo hebben ze bij Stadlander in de praktijk ondervonden. ‘Onze ervaring is dat niet alle gemeentes er even voortvarend mee bezig zijn. Dus zijn wij in de praktijk nog vaak degene die zo’n wijkaanpak agendeert en de aanjager ervan is.’,
Vertrouwensband en ruimte
‘Vertrouwen’ is volgens Bakx hét sleutelwoord bij de samenwerking ten aanzien van de wijkaanpak. ‘Je moet als partners een vertrouwensband met elkaar opbouwen. Niet alleen met de gemeente, maar ook met de andere partijen.’
Bij Stadlander werken ze volgens Bakx in plaats van een juridisch dichtgetimmerd contract dan ook liever met een ‘afsprakenkader’. ‘Zo’n afsprakenkader is een onderdeel van de samenwerkingsovereenkomst of prestatieafspraak. Het is de basis waaruit we werken, tegelijkertijd laat het voldoende ruimte om, wanneer iets anders loopt dan gepland, daarop te reageren. Wij moeten als corporatie voorsorteren op toekomstige ontwikkelingen op middellange en lange termijn. Maar hoe kun je nu weten wat er in de tussentijd allemaal kan gebeuren? Zo’n afsprakenkader zorgt er in ieder geval voor dat wij vasthouden aan ons streefdoel en ontwerpprincipes. Hierdoor kunnen we altijd kunnen terugvallen op de gemaakte afspraken, zonder dat we worden afgeleid door de waan van de dag.’
Wijkkompas: leren van andere partijen
Stadlander en ook Bakx, wil de ervaringen die ze met eerdere projecten hebben opgedaan graag met anderen delen. Op die manier kunnen zij er ook van leren. Bakx: ‘Anderzijds zijn wij op onze beurt benieuwd naar de verhalen van andere partijen en geleerde lessen. Bijvoorbeeld van netbeheerders en andere gemeentes, zodat wij daar een volgende keer beter op in kunnen spelen.
Zo hebben wij bij één van onze eerste duurzame renovatieprojecten iets teveel de nadruk gelegd op de techniek. Maar dan zien die huizen in zo’n wijk na afloop er van de buitenkant prima uit, maar blijken de bewoners nog steeds last te ondervinden van scheefliggende stoeptegels of is de beleving en het comfort niet volgens de verwachtingen. Wat wij van die ervaring hebben geleerd is om bewoners in het vervolg eerder en beter bij zo’n project te betrekken. Dat is ook de voornaamste reden waarom wij ons bij het Wijkkompas hebben aangesloten: omdat wij graag van die andere partijen horen hoe zij tegen bepaalde zaken aankijken.’