Duurzaam warmtenet? Woningen eerst isoleren

Duurzaam Warmtenet

Veel woningen kunnen in de toekomst duurzaam worden verwarmd met warmtenetten. Hiervoor is het efficiënter om woningen eerst te isoleren en efficiënter te ventileren, zodat de aanvoertemperatuur van de duurzame warmte lager kan. Dat meldde adviseur Jeroen Roos van Infinitus.

Warmtenetten gaan de komende decennia miljoenen Nederlandse woningen van warmte voorzien. Bij voorkeur zijn het warmtenetten die gebruik maken van lokale duurzame bronnen en warmte-overschotten, die voor korte en lange perioden warmte opslaan. Moderne warmtenetten vragen wel wat van de afnemer: namelijk verwarming op een lagere temperatuur. Jeroen Roos licht toe hoe moderne netten eruit kunnen zien en waarin ze verschillen van de warmtenetten van vandaag de dag. 

Lage temperatuur

Roos: “Als we overstappen op lagere temperatuur maken we het warmtenet optimaal geschikt voor duurzame bronnen. Dat kan bij nieuwe warmtenetten bij een nieuwe wijk, maar ook bij uitbreidingen van een bestaand warmtenet. Voorwaarde is wel dat we de woningen eerst goed isoleren en efficiënt ventileren (incl. warmteterugwinning), waardoor we de warmtevraag verlagen. Het uiteindelijke effect hiervan is heel groot, omdat we diverse kleinere bronnen kunnen gebruiken die anders onbenut blijven. Nu wordt restwarmte weggekoeld naar oppervlaktewater of weggeblazen.”

Lauwtenet

Volgens Roos kan water van 20 graden al worden gebruikt voor verwarming van huizen. “Met warmtepompen kunnen we de temperatuur aanpassen aan de vraag bij de klanten. Voor water van 50 graden Celsius in huis kunnen we al uit de voeten met een bron van 20 graden. Dan praten we over een ‘lauwtenet’, zoals in Aalsmeer. Daar wordt afvalwarmte van een datacenter benut voor verwarming van onder andere een zwembad, dat de warmte met warmtepompen opwaardeert tot 40 tot 45 graden. Dat warmtenet wordt op 10 oktober officieel geopend.”

Bestaande bouw

Volgens Roos ligt de uitdaging vooral bij de bestaande bouw. “Nieuwbouw is al energiezuinig vanwege de scherpe normen. Dan loont het niet om de woningen aan te sluiten op een warmtenet. Bij bestaande woningen is de warmtevraag echter nog groot. Daar is aansluiting op een warmtenet juist wel een optie, al moet dit niet klakkeloos gebeuren op een warmtenet met hoge temperatuur.”

LT-net vs. HT-net

Volgens Roos is een warmtenet op lage temperatuur voordeliger op langere termijn: de variabele kosten zijn lager en minder afhankelijk van fossiele energieprijzen, wat een stabielere business case oplevert. “Qua investering is een lage temperatuur-net mogelijk duurder, maar op langere termijn is het goedkoper dan een hoge temperatuur-net.”

Bouwkundige aanpassingen

Verlaging van de warmtevraag staat ook in het Klimaatakkoord, zegt Roos. Hij somt de benodigde bouwkundige aanpassingen op die nodig zijn voordat woningen worden aangesloten op een lage temperatuur-warmtenet. “Doel is om de capaciteit van het warmtenet zo laag mogelijk te houden. Dus er zijn investeringen nodig in de woningen en gebouwen voordat ze worden aangesloten op een lage temperatuur-warmtenet.”

D2Grids wordt georganiseerd via het Interreg programma en financieel ondersteund door ERDF:

Interreg-north-West-Europe-D2Grids
European-Development-Fund-v01

D2GRIDS is een nieuw project dat de 5e generatie stadsverwarmings- en koelingsnetwerken (5G DHC) in heel Europa moet opschalen. Als eerste bij de vijf proeflocaties: Brunssum, Parijs-Saclay, Bochum, Glasgow en Nottingham. D2GRIDS (afkorting voor ‘demand driven grids’) is een project van Interreg NWE, gecoördineerd door Mijnwater.